Herdenken in coronatijd

‘We hebben echt herdenkingstelevisie gemaakt’

Ze hoopten er nog even vurig op dat de jaarlijkse herdenking, net als ieder ander jaar, gewoon bij monument De Dolfijn kon plaatsvinden. Het monument herinnert inwoners van Almere aan de Tweede Wereldoorlog, en ieder jaar op 4 mei komen ze hier fysiek bijeen om de slachtoffers ervan te herdenken. Shira Waage en Gerry Baljet van de Stichting 4/5 mei Comité Almere moesten dan ook even slikken toen in het voorjaar duidelijk werd dat de traditie dit jaar een andere vorm zou krijgen.

“Gelukkig zijn we erg innovatief als comité”, zegt bestuurslid Gerry Baljet. “En hebben we direct besloten: we houden dit jaar een kleinschaligere herdenking die we volledig online gaan streamen. We riepen mensen op om thuis te blijven – ook op die manier kan je heel mooi samen herdenken, al ben je niet fysiek bij elkaar.”

De organisatie had daarin al een kleine voorsprong: de afgelopen vijf jaren was de herdenking steevast te volgen via internet. Het was dus maar een kleine stap voor het comité om dit jaar het oorspronkelijke programma virtueel te maken. Waage: “We hebben gekozen voor een programma in het stadhuis, waarbij onder andere de burgemeester een toespraak hield, het Taptoe-signaal te horen was en uiteraard twee minuten stilte werd gehouden. Dat alles zonder publiek. Uiteindelijk maakte dat het ook weer heel intiem en indrukwekkend.”

De online livestream werd afgewisseld met fragmenten die al eerder opgenomen waren, zoals een speciaal herdenkingslied dat werd gezongen door een Nederlandse zanger in Bosnië. “Die combinatie was heel mooi. Als ik erop terugkijk hebben we echt herdenkingstelevisie gemaakt”, zegt Baljet. “Dat zagen we ook aan het feit dat er in twaalf, dertien landen naar de stream gekeken is. Malta, Spanje, Engeland… Zelfs Marokko stond ertussen.”

Een opsteker waar ze alleen maar tevreden op terug kunnen kijken, vertelt Waage. De reacties waren positief en daarmee is het comité dat ook. En hoewel de organisatie de komende jaren zal blijven inzetten op een virtuele beleving, hoopt Waage van harte dat fysiek samenkomen en herdenken op den duur weer mogelijk wordt. “Het belang van een dodenherdenking is enorm voor heel veel mensen. Dat merken we elk jaar weer, het verdriet is groot. Daarnaast wil je de herinnering levend houden, ook bij de jongere generatie. Dan is het toch heel fijn als je samen, hand in hand, naast elkaar kunt staan.”

Artikel gaat verder onder de foto

'Herdenken kun je overal'

“De geest overwint”, staat er op het Haagse monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Japanse bezetting van voormalig Nederlands-Indië. Al ruim drie decennia lang wordt hier jaarlijks de Nationale Herdenking 15 augustus 1945 gehouden. Elk jaar op 15 augustus komen eerste generatie oorlogsslachtoffers en hun nazaten in groten getale traditiegetrouw bijeen om – in de brandende zomerzon – stil te staan bij de bevrijding van hun vaderland en om de slachtoffers van een gruwelijke oorlog te herdenken.

Maar dit jaar zou het anders lopen, en dat werd al vroeg in het jaar duidelijk. “De herdenkingen zijn de afgelopen jaren alsmaar drukker bezocht”, vertelt Hélène Oppatja, bestuurslid van de Stichting Nationale Herdenking 15 augustus 1945. “In de laatste jaren kwamen er zo’n drieduizend mensen op af. Dat is natuurlijk prachtig. Tegelijkertijd dachten we vóór COVID-19 al na over hoe we de herdenking voor juist de oudere generatie behapbaarder konden maken.”

Het idee leefde al langer om naast de herdenking bij het Indisch Monument in de Scheveningse Bosjes, een aanvullend programma te organiseren in Museum Sophiahof. Het vorig jaar geopende museum is gewijd aan de geschiedenis van Nederlands-Indië en de Molukkers, en herbergt zelfs een miniatuurversie van het oorspronkelijke Indisch Monument. Toen de pandemie de kop opstak, is er al snel voor gekozen om dat aanvullende, besloten programma in de Sophiahof te organiseren. Oppatja: “We hebben daarmee versneld een ontwikkeling doorgemaakt waar we anders veel langer naartoe zouden groeien.”

Rocky Tuhuteru, directeur van Stichting Pelita, was nauw betrokken bij de alternatieve herdenking in de Sophiahof en kijkt er met volle tevredenheid op terug. De stichting ondersteunt mensen die als gevolg van de Tweede Wereldoorlog Nederlands-Indië moesten verlaten. “We hebben mannen en vrouwen kunnen uitnodigen die de oorlog als kind of tiener in Nederlands-Indië hebben meegemaakt. Ze hebben onder andere bloemen kunnen neerleggen bij het mini-monument. In samenwerking met Beeld en Geluid is een visuele tijdreis samengesteld met historische beelden die veel indruk maakten.”

Het werd een zeer intiem programma, zegt Tuhuteru. “En dat is ons door de genodigden zeer in dank afgenomen. Ik ben zo enthousiast over dit programma in deze vorm en voor deze specifieke groep – ik denk dat dit het begin kan vormen van een nieuwe traditie.”

De jaarlijkse herdenking bij het Indisch Monument ging overigens gewoon door – zij het met 75 personen, in plaats van de verwachte drieduizend. Koning Willem-Alexander en premier Mark Rutte waren onder de aanwezigen. Hoewel de herdenking vele malen kleinschaliger was dan gebruikelijk, was het geheel er niet minder indrukwekkend om. Integendeel zelfs, vertelt Oppatja. “Het Indische is iets dat onder je huid zit, daar heb je geen specifieke plek of aantallen voor nodig. Herdenken kun je overal. De verbinding was sterker dan ooit.”

Artikel gaat verder onder de foto

‘Elkaar ontmoeten in gedeeld verleden’

In de Scheveningse strafgevangenis het Oranjehotel wachtten tussen 1940 en 1945 zo’n 25 duizend mensen – veelal verzetsstrijders en politiek gevangenen – onder erbarmelijke omstandigheden hun proces af. Ze haalden het lang niet allemaal. Wie in ‘Doodencel 601’ terechtkwam, wachtte geen verhoor of berechting. Deze mensen werden vroeg of laat afgevoerd naar de Waalsdorpervlakte, waar ze vervolgens werden gefusilleerd.

De jaarlijkse herdenking van het Oranjehotel, die altijd in het najaar valt, kreeg al snel de functie van reünie. “Na de bevrijding werd de herdenking een manier voor oud-gevangenen om elkaar te ontmoeten”, vertelt Ien Vinkenburg-Bos, al vanaf 1989 betrokken bij de organisatie van de jaarlijkse herdenking. “Na het ceremoniële gedeelte waarbij onder andere een rede werd voorgedragen en er gezamenlijk een zogenaamde ‘Stille Gang’ door het complex werd gemaakt, verplaatste de groep zich dan ook steevast naar bijvoorbeeld het Kurhaus of de dierentuin in Wassenaar. Een plek om samen te zijn en na te praten.”

Later werd het moeilijker om de herdenkingen te organiseren. Het Oranjehotel werd in 1949 immers weer in gebruik genomen als huis van bewaring – pas 60 jaar later in 2009 kwam daar een einde aan. “Dat maakte de organisatie ingewikkeld. Maar het karakter van de herdenkingen bleef altijd overeind”, aldus Vinkenburg-Bos. “Ook tweede en derde generaties van oud-gevangenen komen jaarlijks naar de herdenking om stil te staan bij wat hier gebeurde, maar met name om elkaar weer te ontmoeten in dat gedeelde verleden.”

En dat maakte de uitdaging om de herdenking dit jaar te organiseren des te groter, zegt Hans Gramberg. Gramberg is werkzaam voor het Oranjehotel, dat sinds vorig jaar een herinneringscentrum is geworden. “We hebben gekeken naar hoe we de essentie van de herdenking zo goed mogelijk konden behouden. De Stille Gang, waarbij iedereen langs Doodencel 601 loopt, is sinds de eerste herdenking in 1946 een onmisbaar onderdeel van de ceremonie. Dat hebben we ook dit jaar kunnen doen – met veel minder mensen natuurlijk, en op een veilige manier. Maar het beklemmende gevoel was er nog steeds.”

Omroep West legde de herdenking – die naast de Stille Gang onder andere bestond uit een rede van de voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Gerdi Verbeet – vast, en zond in aanloop ernaartoe een documentaire uit over het Oranjehotel. “Het was absoluut anders dan voorgaande jaren. Maar niet minder indrukwekkend”, zegt Vinkenburg-Bos en Gramberg is het volkomen met haar eens. Toch hopen ze volgend jaar meer mensen te kunnen ontvangen. Gramberg: “Voor de groep die deze herdenking bijwoont, is juist dat fysieke samenzijn zo belangrijk. Families uit de Verenigde Staten, Engeland, noem maar op, reizen vaak speciaal naar Nederland af voor deze jaarlijkse herdenking. Gelukkig zijn we sinds een jaar zes dagen per week open en kan er heel het jaar door herdacht worden.”

Artikel gaat verder onder de foto

‘Een nieuwe vorm van verbinding’

Op 13 april 1945 reden de Canadezen het drentse dorp Eelde-Paterswolde binnen, waarmee de bevrijding van het dorp na vijf lange oorlogsjaren een feit werd. Nog steeds viert het dorp iedere vijf jaar op die exacte datum de bevrijding, en herdenkt het de slachtoffers van de zware bezettingsjaren. Toen premier Rutte dit jaar krap een maand voor die historische datum de eerste corona-maatregelen aankondigde, wisten alle betrokkenen vrijwel direct: we moeten de plannen dit jaar omgooien.

Adriaan Ferf en Rian Marsman, respectievelijk voorzitter en bestuurslid van Stichting Herdenkingscomité Eelde, hadden samen met een groot aantal lokale organisaties in aanloop naar die 13e april allerlei activiteiten opgezet. “Van de jaarlijkse herdenking in de kerk tot een jeugdtheatervoorstelling, bijeenkomsten en estafettewandelingen”, aldus Ferf. “Maar weet je wat het mooie was? Een deel van die activiteiten kon op de een op andere manier wel doorgang vinden, zij het in een andere vorm. En door veel in te zetten op digitaal, konden we uiteindelijk meer mensen bereiken dan gehoopt, waardoor we iedereen op een nieuwe manier konden samenbrengen.”

Zo noemt Marsman het voorbeeld van de herdenkingsdienst in de kerk, die normaal gesproken door zo’n 150 man wordt bijgewoond. “Maar naar de gestreamde dienst hebben uiteindelijk wel 400 mensen gekeken”, zegt ze. De beperkingen die golden wegens de uitbraak van COVID-19 maakten ook de inwoners van het dorp creatief in het bedenken van alternatieve manieren om te herdenken. Zo kwam een Eeldenaar op het idee om een tijdelijk vlaggenmonument op te tuigen, pal naast de rotonde waar men het dorp binnenrijdt. Marsman: “De gemeente speelde erop in door een flinke hoeveelheid steigerpalen neer te zetten. Inwoners werd gevraagd hun vlag te komen brengen. Daar werd direct gehoor aan gegeven.” Het resultaat: een stuk of veertig vlaggen, fier wapperend in windkracht 5, op die 13e april. Het was een prachtig gezicht, volgens Ferf en Marsman.

Als ander hoogtepunt noemen ze de nagebootste bevrijdingstocht die door het dorp voerde. Twee legervoertuigen reden de route na zoals de Canadezen die 75 jaar geleden aflegden. De voertuigen stopten zo nu en dan bij bijzondere historische plekken, waar werd stilgestaan bij een gebeurtenis die daar had plaatsgevonden. De route werd zonder publiek gereden, maar de rit werd live gestreamd zodat inwoners als het ware mee konden rijden. De gestreamde beelden werden afgewisseld door eerder opgenomen fragmenten, zoals een kranslegging, die verdieping boden bij het bevrijdingsverhaal. Ferf: “Natuurlijk is het jammer dat we veel activiteiten hebben moeten uitstellen. Maar er ontstond dit jaar een heel nieuwe vorm van verbinding, en daar kunnen we alleen maar positief op terugkijken.”

Artikel gaat verder onder de foto

‘Stilte gaf herdenking nieuwe dimensie’

De jaarlijkse Airborne herdenkingen – waarbij de Slag om Arnhem in september 1944 in vier gemeenten wordt herdacht – trekken ieder jaar enorm veel publiek. Zo komt er tussen de veertig- en vijftigduizend man af op de herdenking bij de Ginkelse Heide, en staan er zeker twintigduizend mensen op de kade bij de John Frostbrug in Arnhem, waar een spectaculair herdenkingsevenement plaatsvindt.

Dat het dit jaar een uitdaging werd om de grootse herdenkingen te organiseren, is dan ook zacht uitgedrukt. Toch kijken de betrokkenen er met trots en tevredenheid op terug. “We werden eigenlijk gedwongen om de herdenking terug te brengen naar de kern”, vertelt Truus Lockhorn van de gemeente Ede. “Op de Ginkelse Heide hebben we normaal gesproken naast de herdenking zelf ook een uitgebreid publieksprogramma. Luchtlandingen, muziek, veel activiteiten voor kinderen. Dat kon dit jaar natuurlijk niet. Hoe richt je het dan zo in dat de ziel van de herdenking intact blijft?”

Dat deden ze in Ede door het publieksevenement dit jaar te schrappen en slechts een select aantal gasten uit te nodigen voor de herdenking. “Zonder Tweede Wereldoorlog-veteranen, maar wel met jonge veteranen van nu, ambassadeurs, en ook een aantal kinderen dat een gedicht over vrijheid ten gehore bracht en bloemen legde”, aldus Lockhorn. “Dat laatste hadden we niet eerder gedaan, maar het voelde echt of we de generaties zo samenbrachten. Iets wat we in volgende jaren zeker willen voortzetten.” Het was nooit eerder zo stil op de heide, zegt Lockhorn. “Die stilte gaf de herdenking echt een nieuwe dimensie, op een positieve manier.”

Ook de gemeente Arnhem zocht naar een nieuwe manier om de Bridge to Liberation Experience – een herdenkingsevenement aan de kade bij de befaamde John Frostbrug, waar in andere jaren muzikale optredens plaatsvinden en een film wordt vertoond – in te richten. “De herdenking in de Eusebiuskerk, de kranslegging bij het Airborne-monument en de minuut stilte konden we met allerlei maatregelen en minder mensen goed laten doorgaan”, zegt Susanne Boerhof van de gemeente Arnhem. “Maar voor het evenement bij de brug moesten we een alternatief bedenken dat op een andere manier dezelfde beleving zou oproepen.”

“We hebben een digitale versie gemaakt van de experience, die mensen online konden bekijken. Daarnaast hebben we een aantal locaties in de stad – denk aan concertgebouw Musis en het provinciehuis – veilig kunnen inrichten zodat we hier toch kleine groepen konden ontvangen. Ze keken daar samen naar de film, en per locatie was er nog een aanvullende activiteit zoals een lezing. Zo konden we mensen toch die beleving bieden, op een kleinschalige en daardoor intieme manier. We kregen van iedereen terug dat ze het als heel waardevol hebben ervaren.”

 


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr.18 (najaar 2020). Het artikel is geschreven door Iris Cohen, de foto’s zijn van Ben Houdijk.

Tooltip contents