Het monument
Vorm en materiaal
Het monument bij het gemeentehuis in Exloo (gemeente Borger-Odoorn) is een in witte kalksteen uitgevoerde muurplastiek van een feniks. De plastiek is 1 meter 10 hoog en 1 meter 65 breed.
Symboliek
De feniks is een vogel die zich volgens de Griekse mythologie om de 500 jaar verbrandde in zijn nest, om vervolgens herboren uit de as te herrijzen. De beeltenis is een symbool van onsterfelijkheid en eeuwige verjonging na ondergang. Het monument is een eerbetoon aan de medeburgers die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen.
De geschiedenis
Het monument bij het gemeentehuis in Exloo (gemeente Borger-Odoorn) is opgericht ter nagedachtenis aan de medeburgers die als vergelding voor de brand in het gemeentehuis in juni 1943 door de bezetter zijn geëxecuteerd.
Rendert de Poel was directeur van het Bureau voor Arbeidsbemiddeling. Samen met J. Diemer probeerde hij tijdens de Tweede Wereldoorlog het gemeentehuis van Exloo in brand te steken, zodat het bevolkingsregister (met gegevens over joodse burgers) vernietigd zou worden. Beiden werden gearresteerd en op 20 september 1943 in Witten gefusilleerd.
Onthulling
Het monument is in 1957 of 1958 aangebracht in het nieuwe gemeentehuis.
Oorlogsslachtoffers
Achternaam | Voornamen | Geboren | Overleden |
---|
De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.
Meer informatie
Locatie
Het monument is bevestigd aan de muur van het gemeentehuis, gevestigd aan de Hoofdstraat in Exloo (gemeente Borger-Odoorn).
Bron
Ron Boef (kleinzoon van beeldhouwer Wladimir de Vries).