Juni 2019
De eerste plenaire vergadering onder Luxemburgs IHRA voorzitterschap vindt tussen 2 en 5 juni 2019 plaats in Mondorf-les-Bains. Deze plaats is betekenisvol in IHRA-context omdat hier in 1945 nazileiders gevangen zitten in afwachting van de Neuremberger processen. Experts op het gebied van onderzoek naar, onderwijs over en herinneren van de Holocaust komen bijeen met diplomaten. De Nederlandse delegatie blikt terug.
Moeilijke thema’s
Op de agenda van deze in vorm compacte plenaire vergadering staan onderwerpen zoals het lidmaatschap van Australië tot IHRA. Ook is gesproken over moeilijke thema’s zoals de wijze waarop in Polen en Hongarije wordt omgegaan met de actuele representatie van en onderzoek naar de Holocaust. Zo is tijdens de plenaire vergadering van gedachten gewisseld over de actuele ontwikkelingen van het nieuwe Holocaust-museum in Boedapest, het veelbesproken en ook omstreden House of Fates. Ook aan de orde komt het uitschelden van Poolse Holocaust-onderzoekers die deelnemen aan een conferentie in Parijs. De Poolse demonstranten verwijten deze onderzoekers een te kritische houding ten aanzien van de Poolse betrokkenheid bij de Holocaust.
Delegatieleider Ernst Steigenga “Als Nederlandse delegatie vinden we het belangrijk om binnen IHRA goede producten te helpen ontwikkelen, landen te stimuleren de afspraken van de Stockholmverklaring na te komen en vooral met experts uit de lidstaten te zoeken naar het behoud van relevantie van de herinnering aan de Holocaust en Porajmos voor alle generaties.”
Over de IHRA
De International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) is opgericht in 1998. Het doel van deze intergouvernementele organisatie is vergroting van het bewustzijn over het belang van Holocausteducatie, -herdenking en -onderzoek. Het lidmaatschap van de organisatie staat open voor alle democratische landen. Nederland is lid, samen met 34 andere landen. Elf landen hebben een waarnemersstatus, daarnaast heeft de IHRA zeven Permanente Internationale Partners waaronder UNESCO en de Raad van Europa.
De Nederlandse delegatie bestaat uit medewerkers van de ministeries van VWS en Buitenlandse Zaken, Anne Frank Stichting, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Joods Cultureel Kwartier, het Nationaal Comité 4 en 5 mei en het NIOD, Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies.