Het monument
Vorm en materiaal
Het monument ‘Man voor het Vuurpeloton’ in Haarlem is een bronzen beeld van een staande mannenfiguur. Het beeld is geplaatst op een laag plateau van oude klinkers. In de bestrating is een natuurstenen strip van circa 10 meter lang aangebracht waarin de namen en leeftijden van de omgekomen verzetsmensen zijn gebeiteld. Achter het gedenkteken staat een groene haag. Het beeld is 1 meter 90 hoog.
Tekst
De tekst op de voorzijde in het plaveisel luidt:
‘HIER WERDEN OP 7 MAART 1945
15 NEDERLANDERS GEFUSILLEERD.’
In een natuurstenen strip van circa 10 meter lang zijn de namen en leeftijden van de omgekomen verzetsmensen gebeiteld.
Symboliek
Beeldhouwer Mari Andriessen heeft zijn ontwerp als volgt omschreven: ‘Ik maakte eerst iets van een vrouw met fakkel en zo, maar verwierp dat idee gelukkig. Toen zag ik in een tijdschrift een foto van een jonge Griekse verzetsstrijder op ‘t ogenblik dat hij gefusilleerd werd. Dat was een foto alleen van zijn hoofd. Ik vond toen dat ik dáárvan uit moest gaan en maakte een ontwerp ter grootte van 78 cm. Na de goedkeuring van het comité maakte ik het beeld ter grootte van 1.90 meter. Ik moet hier onmiddellijk aan toevoegen dat het kleine beeld véél en véél beter is en dat daarin meer dan in ‘t grote beeld het al dood zijn – van de wereld af zijn – tot uitdrukking komt. Overigens merk ik wel dat dit gevoel toch uit het grote beeld wel op mensen overkomt.’
Wijziging
De positie en de entourage van het monument zijn jaren lang onderwerp van discussie geweest. Het was lastig een evenwicht te vinden tussen de kwetsbaarheid van het gedenkteken en de achtergrond. Tot 1979 stond het beeld op een verhoging. Op verzoek van de gemeentelijke adviescommisie Toegepaste Monumentale Kunst (TMK) en de Mari Andriessenstichting werd het beeld echter verplaatst en staat het nu zoals Andriessen het heeft bedoeld: de toeschouwer wordt direct betrokken bij het beladen monument, voordat de executie voltrokken zal worden.
De geschiedenis
Het monument ‘Man voor het Vuurpeloton’ in Haarlem is opgericht ter nagedachtenis aan de vijftien verzetslieden die hier op 7 maart 1945 zonder enige vorm van proces door de bezetter zijn gefusilleerd.
De namen van de vijftien slachtoffers luiden:
Jul Alkema (19 jaar), Cornelis Hartog (25 jaar), Johannes van der Haas (32 jaar), Pieter van der Haas (22 jaar), Willem de Jager (33 jaar), Wilhelmus Alb. Jiskoot (20 jaar), Jacob Miedema (53 jaar), Martinus Molenkamp (46 jaar), Jacobus Oelschläger (31 jaar), Johannes Oelschläger (31 jaar), Johannes Rozekrans (43 jaar), Hugo Ruijs (20 jaar), Albert Scheepstra (19 jaar), Peter van Sloten (30 jaar) en Johannes Volkers (38 jaar).
De executie was een represaille voor de aanslag van het verzet op een lid van de toenmalige P.I.D. (Politieke Inlichtingen Dienst), het Nederlandse verlengstuk van de Sicherheitsdienst. De vijftien slachtoffers waren door de bezetter gearresteerd omdat ze verdacht werden van verzetsactiviteiten. Zij zaten opgesloten in het Huis van Bewaring aan de Weteringenschans te Amsterdam. Op 7 maart 1945 (twee maanden voor de bevrijding) werden de gevangenen willekeurig aangewezen om per vrachtauto naar de Dreef in Haarlem te worden vervoerd. Aan de huizenzijde van de Dreef werden door de bezetter ongeveer honderd burgers bijeen gedreven, terwijl de vijftien gevangenen aan de overzijde naast elkaar werden gezet. Vervolgens werd het vuurpeloton opgesteld, onder leiding van luitenant Stover.
De toen veertienjarige Jan Rovers is ooggetuige geweest van de fusillade: ‘Op die 7de maart kwamen mijn zusje en ik hier op de Dreef aanlopen. Wij waren lopend op weg naar Zaandam om daar bij een oom te logeren. Hier eigenlijk vlak bij het beeld werden we tegengehouden door een Duitse soldaat. Toen we om wilden keren om via een andere weg de Dreef te omzeilen mocht dat ook niet. We moesten tegen de huizen aan de overkant gaan staan, recht tegenover de plaats waar nu dat beeld staat. Er stond zeker wel een man of honderd. Jong, oud, mannen en vrouwen.
Op een gegeven moment kwamen er twee of drie Duitse vrachtwagens uit de richting van Dreefzicht gereden. Die wagens stopten vlakbij en onder dwang van Duitse soldaten, met geweren, moesten de inzittenden uit de laadbak stappen. Ik denk dat het er een stuk of 15 waren. En toen kwamen er twee militairen met mitrailleurs aan, die stelden zich aan de zijkanten op van die rij met mannen. Achter hen stond een officier met getrokken pistool. Het vuurpeloton bestond uit twaalf of dertien man en die kregen opdracht. Laden geweer, richten, vuur en de mensen die waren doodgeschoten vielen naar beneden. Een jongen die helemaal aan de rechtse kant stond hadden ze raak geschoten maar niet dodelijk en die riep terwijl hij viel ‘Leve de koningin’. De Duitse officier ging met getrokken revolver naar die jongen toe en schoot hem van dichtbij door zijn hoofd.
Toen het allemaal was afgelopen, kwam er een open vrachtwagen aanrijden. De Duitsers pakten die lijken op, die werden in de vrachtwagen gegooid en met een zeil afgedekt en weggebracht. In totaal duurde het niet eens zo lang.’
Ook de toen veertienjarige Jan van Bavel, was getuige:
‘Op 19 Juni 1944 werd mijn moeder gearresteerd door de Sicherheitsdienst en moesten allle gezinsleden onderduiken. Na van het ene adres naar het andere gestuurd te zijn, was de kou in september in zoverre van de lucht dat men het verantwoord vond dat ik werd ondergebracht bij mijn oom en tante in Heemstede aan de Heerenweg. Ik kwam daar eind september aan met de kleren die ik op 19 juni aanhad en zonder stam- of bonnenkaart, niet wetend dat het een verblijf zou worden tot in mei 1945. Omdat ik weinig anders te doen had, deed ik werkjes in de huishoudelijke artikelenwinkel van mijn oom en zo liep ik na gedane arbeid terug op 7 maart 1945, van de Koningstraat naar de Heerenweg. Mijn oom ging met de fiets naar huis en ik lopend. Aankomende vanuit de stad bij de Wagenweg was links de mij bekende schuilkelder, die moet dus gestaan hebben bij de Dreef. Daarbij was een groep mensen die naar mijn herinnering niet groter was dan een vijftigtal. Vóór de schuilkelder stond een rij mannen met tegenover hen evenveel duitse soldaten met karabijnen. Achter de soldaten stonden twee (of drie) vrachtwagens met linnen huiven met naar mijn herinnering draaiende motoren. Nauwelijks was ik daar of er klonk een commando, de soldaten legden aan, er klonk een salvo en de hele rij viel tegen de grond. Onmiddellijk daarna werden de lijken in de gereedstaande autos gelegd. Terstond maakte ik dat ik weg kwam naar huis. Thuis gekomen wilde ik mijn tante het gebeurde vertellen: ‘Nee’, zei mijn tante. ‘Oom Jan is al thuis, hij heeft het ook gezien’. Dat hoefde ze overigens niet te zeggen, ik hoorde uit zijn kamer geen huilen, maar een gebrul als van een aangeschoten rund. Niet zo verwonderlijk: hij had in het begin van de oorlog als gijzelaar ruim een jaar in het kamp Vught gezeten en had nu in realiteit gezien waar hij een jaar lang in dat kamp voor had moeten vrezen. Rest mij nog te melden dat ik het tijdstip van handelen eerder zou omschrijven als ‘in het begin van de avond’ dan ‘laat in de middag’: wij gingen meestal omtrent halfzes naar huis.’
Onthulling
Het monument is onthuld op 7 maart 1949 door de Commissaris van de Koningin in Noord-Holland, dr. J.E. baron de Vos van Steenwijk. Op deze dag was de fusillade vier jaar geleden.
Bij de onthulling heeft de Commissaris van de Koningin in een toespraak het volgende gezegd: ‘Onze oorlogswonden zijn nog niet genezen, maar zij zullen genezen, vroeger of later. Een nieuw geslacht groeit op, dat deze nog slechts van horen zeggen zal kennen, maar zware wonden als deze laten littekens na en die littekens behoeven wij niet te verbergen. Zij zullen voor het komende geslacht een memento zijn wat er geschiedt als ons geliefde Nederland door een totalitair regime bezet wordt. Zo zie ik dit monument als een teken van de wonden, die Nederland op 7 maart 1945 op deze plek werden toegebracht.’
Oorlogsslachtoffers
Achternaam | Voornamen | Geboren | Overleden |
---|
De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.
Meer informatie
Locatie
Het monument is geplaatst aan de Dreef bij het Houtplein te Haarlem.
Bronnen
- Gemeente Haarlem;
- Archiefdienst voor Kennemerland;
- nieuwsbrief nr. 59 (juni 2002) en de brochure: Houdt de toorts van het verzet brandend van de Bond van Oud-Illegale Werkers (BOIW);
- Haarlems Dagblad van 20 april 2002 en 4 mei 2002;
- Sta een ogenblik stil… Monumentenboek 1940/1945 van Wim Ramaker en Ben van Bohemen. (Kampen, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok Matrijs, 1980). ISBN 90 242 0185 3.