Naar overzicht
Naar overzicht
  • Het monument
  • Leg een bloem
  • Uw verhaal

Het monument

Vorm en materiaal
Het gedenkteken aan de Amstel in Amsterdam is een markering van de plek waar het Joodse jongensweeshuis Megadlé Jethomien heeft gestaan. Een blok van lichtgrijze tegels geeft de lijnen aan van het voormalige gebouw.

Tekst
De tekst op het gedenkteken luidt:

'DEZE WOORDEN OMLIJNEN DE PLAATS WAAR HET IN 1738 ELDERS IN AMSTERDAM OPGERICHTE JOODS JONGENSWEESHUIS MEGADLE JETHOMIEM SEDERT 1865 ZIJN ZEGENRIJK WERK DEED, TOTDAT IN MAART 1943 DE DUITSE BEZETTER HET HUIS BINNENDRONG EN DE JONGENS WEGVOERDE. DRIE VERZORGERS BLEVEN VRIJWILLIG BIJ DE BIJNA HONDERD KINDEREN OP WEG NAAR HET VERNIETIGINGSKAMP SOBIBOR. NIEMAND KEERDE WEER. HUN NAGEDACHTENIS ZIJ TOT ZEGEN.'

De geschiedenis

Het gedenkteken aan de Amstel in Amsterdam is opgericht ter nagedachtenis aan de bijna honderd kinderen en drie verzorgers van het Joodse jongensweeshuis Megadlé Jethomiem. In maart 1943 werden zij door de bezetter op transport gezet naar het Poolse vernietigingskamp Sobibor. Niemand van hen heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd.

Op 4 november 1942 bracht de Duitse bezetter alle nog functionerende Joodse tehuizen in Nederland bestuurlijk onder bij de Joodse Vereniging voor Verpleging en Verzorging. Dit had tot gevolg dat er veel wees- en pleegkinderen naar Amsterdam werden overgebracht.

Op 14 juli 1942 vond in het centrum van de stad en in Amsterdam-Zuid een razzia plaats. De dag daarop vertrokken vanuit Amsterdam de eerste treinen met Joden naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe. Toen een paar dagen later in het weeshuis de besmettelijke ziekte roodvonk werd geconstateerd, zag de leiding van het weeshuis een manier om de bezetter op afstand te houden. Aan de bezetter werd gemeld dat in het tehuis een ware epidemie was uitgebroken. Om de gevreesde deportatie van de kinderen te voorkomen, werd deze situatie met behulp van de dokter zo lang mogelijk gerekt.

Ook als er geen roodvonk heerste, aarzelde directrice Saar Hamburger niet om bij gevaar een bordje met 'Roodvonk' op de deur te hangen. Op deze wijze wist zij talrijke keren de bezetter ervan te overtuigen dat de kinderen met rust gelaten moesten worden. Het bestuursnotulenboek van december 1942: 'Het bestuur houdt een oudejaarsbijeenkomst en de voorzitter wendt zich in zijn toespraak tot de directrice en zegt: "Zij heeft vanaf september niet minder dan 57 opvragingen der politie moeten doorstaan. Slechts in vijf gevallen had zij geen succes. Ik breng haar hulde voor haar zenuwslopend optreden en dat geldt ook voor mejuffrouw Bing en de heren Caneel en Cohen".'

Op maart 1943 kwam de gevreesde inval. Een citaat uit aantekeningen bij de notulen van een vergadering van het weeshuisbestuur op die dag: 'Het gebouw werd omsingeld door de Duitse politie. De nog aanwezige ouders, die voor het laatst, zij het vanaf een afstand, hun kinderen wilden zien, werden door Amsterdamse agenten, die de omliggende straten hadden afgezet, teruggedrongen en door de Amsterdamse brandweer weggespoten.'

De directrice mej. Saar Hamburger, de adjunct-directrice mej. E.R. Bing en oud-weeshuisbewoner Sam Kops, die kort daarvoor zijn examen als semi-arts had afgelegd, gingen vrijwillig met de kinderen mee. 's Avonds kwam de trein met kinderen en verzorgers aan in het doorgangskamp Westerbork. Van daaruit werden zij vervoerd naar het vernietigingskamp Sobibor in Oost-Polen, waar zij werden omgebracht.

Ongeveer twintig jongens konden aan de deportatie ontvluchten. Op twee na zijn ze later toch opgepakt. 'Ze mochten van de autoriteiten levensmiddelenkaarten aanvragen en kregen de officiële belofte dat zij verder ongehinderd zouden worden gelaten,' aldus een notitie die bij de bestuursnotulen is gevoegd. 'Achteraf bleek dit slechts een slimmigheidje te zijn geweest om achter de adressen van de kinderen te komen.'

Onthulling
Het monument is onthuld op 7 december 1989.

Oorlogsslachtoffers

Er zijn nog geen personen uit de database van de Oorlogsgravenstichting gekoppeld aan dit monument.

De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.

Meer informatie

Locatie
Het gedenkteken bevindt zich in het plaveisel van het plein voor het muziektheater De Stopera, gevestigd aan de Amstel in Amsterdam.

Bronnen

  • Om nooit te vergeten – Amsterdamse monumenten en gedenktekens ter herinnering aan de Tweede Wereldoorlog van Mies Bouhuys en Boris Klatser. (Bussum, Produktie Uitgeverij Thoth, 1995). ISBN 90 6868 124 9;
  • Vertel de verhalen van Frans Heddema en Margit Willems, uitgegeven door Stadsdeel Amsterdam-Centrum (2005). ISBN 90-9019166-6.

Leg een bloem bij dit monument

Klik op onderstaande knop om een digitale bloem bij dit monument te leggen. Je kunt kiezen uit een rode gerbera, een witte roos of een blauwe Iris. Ook is het mogelijk om een persoonlijke boodschap toe te voegen. Nadat het formulier is verstuurd toont de bloem op deze pagina (vergeet niet om de pagina opnieuw te laden). 

Leg een bloem

Persoonlijke bijdragen van onze bezoekers


Heeft u een persoonlijk verhaal met betrekking tot dit monument en/of de geschiedenis waarnaar deze verwijst? Deel uw verhaal hier en help ons de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Let op: wilt u een wijziging voor deze monumentpagina (zoals een correctie of aanvulling) doorgeven? Maak dan gebruik van de formulieren.

Heeft u een vraag of wilt u ons iets anders melden? Kijk bij de veelgestelde vragen of stuur ons een bericht.

Tooltip contents