Naar overzicht
Naar overzicht
  • Het monument
  • Leg een bloem
  • Uw verhaal

Het monument

Vorm en materiaal
Het oorlogs- en bevrijdingsmonument in Eindhoven is een bronzen beeldengroep van drie mannenfiguren met neergebogen hoofd. Het beeld is geplaatst op een rond voetstuk van muschelkalk. Op het voetstuk zijn vier kalkstenen tegels aangebracht, met in reliëf afbeeldingen van de Tweede Wereldoorlog en een tekst. De beeldengroep is 2 meter 80 hoog, 2 meter 40 breed en 2 meter 10 diep. Het voetstuk is 1 meter 02 hoog, 88 centimeter breed en 12 centimeter diep. Voor de beeldengroep is een bronzen fakkel geplaatst. De fakkel is 2 meter 75 hoog, 22 centimeter breed en 35 centimeter diep. Het geheel wordt omringd door een tegelplateau met betonnen plaatjes. Aan de rand van dit plateau bevinden zich granieten blokken met daarop de namen van Eindhovense oorlogsslachtoffers. Deze slachtoffers zijn onderverdeel in vijf groepen. Militairen en burgers in militaire dienst, verzetsmensen, joodse inwoners, in de stad omgekomen inwoners en elders omgekomen inwoners.

Tekst
De tekst op het voetstuk is van prof. dr. N. Donkersloot:

‘GIJ DIE HIER STAAT
GEDENK HUN DOOD
HUN OFFER GROOT
VOORDAT GIJ GAAT’.

De tekst op het eerste granieten blok luidt:
‘HERINNER U DE NAMEN
1940-1945
IN DE TWEEDE WERELDOORLOG
OMGEKOMEN SLACHTOFFERS
IN OF UIT EINDHOVEN’

Deze tekst wordt opgevolgd door de bijna 1100 namen van Eindhovense oorlogsslachtoffers die op andere granieten blokken zijn aangebracht. Deze lijst met namen is hier te bekijken.

Symboliek
De mannenfiguren symboliseren de burger, de soldaat en de verzetsman die hun leven hebben gegeven voor de vrijheid. ‘Kunnen offeren betekent immers de meest waardevolle innerlijke vrijheid,’ zoals ontwerper Paul Grégoire het stelde. De toelichting die de kunstenaar bij het monument gaf, luidde: ‘In de centrale ruimte, open van karakter, een compositie van drie figuren. Deze mannelijke figuren, alle op hetzelfde ruime thema, zó, dat ze gezamenlijk een expressieve arabeske vormen. De compositie steunt op de imaginaire as, die de ruimte zelf oproept. Wat de inhoud betreft, is het uitgangspunt (als analogie) een driemaal herhaald kruismotief, welk motief representeert het hoogste offer, dat burgers, soldaten en verzetslieden brachten: het leven.’

Wijzigingen
In 2013 is het oorlogs- en bevrijdingsmonument uitgebreid met 1097 namen van Eindhovenaren die zijn omgekomen tijdens de oorlog. De uitbreiding bestaat uit de granieten blokken die aan de rand van het tegelplateau zijn geplaatst. Deze uitbreiding was een initiatief van de Stichting Herinner u de Namen en is ontworpen door dr. ir. C.J.M van de Ven. Het vernieuwde monument werd op 4 mei 2013 onthuld.

In april 2023 werd bekend dat Stichting 18 September onderzoek heeft verricht naar de bijna 1100 namen op het oorlogs- en bevrijdingsmonument op het Stadhuisplein in Eindhoven. Uit dit onderzoek is gebleken dat niet alle namen thuishoren op dit monument maar ook dat er namen ontbreken. Na overleg tussen de gemeente Eindhoven en de Stichting 18 september zijn er 22 namen van het monument verwijderd. Het gaat om zes SS’ers, drie NSB’ers en dertien mannen die in Duitse dienst waren tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Hoewel geen enkele persoonlijke geschiedenis zwart-wit is, passen deze namen niet op een monument dat recht doet aan Eindhovense slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog’, staat in de brief van het college aan de gemeenteraad van Eindhoven. In aanloop naar de herdenking op 18 september 2023 zijn de namen verwijderd. Ook de tekst op het monument is aangepast. Zo is de zin ‘Alle in de Tweede Wereldoorlog omgekomen inwoners uit de gemeente Eindhoven’ gewijzigd.

Op het monument zijn ook nog 155 namen toegevoegd. Het gaat om slachtoffers die in Eindhoven zijn omgekomen als direct gevolg van de oorlog en om Eindhovenaren die buiten de stad zijn omgekomen, onder wie Sinti en Joden die in de stad zijn opgepakt. De 31 namen van mensen die niet door de oorlog maar op een andere manier om het leven zijn gekomen, blijven op het monument staan.

De geschiedenis

Het oorlogs- en bevrijdingsmonument in Eindhoven is opgericht ter nagedachtenis aan de circa 500 à 600 medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen.

De oorlogssituatie maakte een ingrijpende verandering in het dagelijks leven van vele burgers. Door de oplopende schaarste aan producten was men langzaam maar zeker overgegaan op een distributiesysteem. Deze bestond al vanaf 1939 weliswaar, maar werd pas later intensiever toegepast. In augustus en september 1940 waren producten als brood, vlees eieren, koffie en boter alleen nog tegen inlevering van distributiebonnen te verkrijgen. De lijst met zaken die ‘op de bon’ waren, werd bijna maandelijks uitgebreid. Het ging hierbij al snel niet meer alleen om levensmiddelen, maar ook om textiel, schoenen en brandstoffen. Na enkele oorlogsjaren waren veel zaken ook met bonnen niet meer verkrijgbaar.

In Eindhoven besloot de gemeente al begin 1941 drie centrale keukens in te richten, waar inwoners tegen een geringe betaling een warme maaltijd konden krijgen. Ook grote bedrijven gingen er toe over hun werknemers maaltijden te verstrekken. De zogeheten Philiprak van de Philips had een goede naam wat betreft de kwaliteit. Door de snelle bevrijding bleven Eindhoven en omgeving gespaard voor ernstige tekorten, zoals die in de Hongerwinter in het westen en midden van het land voorkwamen.

Een andere ingrijpende verandering was de invoering in de zomer van 1941 van een persoonsbewijs, dat iedere Nederlander boven de veertien jaar verplicht was bij zich te dragen. Op dit moeilijk na te maken document stonden behalve een pasfoto en een vingerafdruk allerlei persoonlijke gegevens van de eigenaar vermeld. Het persoonsbewijs was bedoeld om de bevolking te controleren en bepaalde groepen te vervolgen. Aanvankelijk ging het hierbij om tegenstanders van het nationaal-socialisme, later ook om arbeiders die in Duitsland te werk werden gesteld en Joden.

Vanaf het najaar van 1940 werd de Jodenvervolging geleidelijk verder opgevoerd en werden de Joden gescheiden van andere Nederlanders en geconcentreerd in bepaalde steden. Van daaruit werden zij vanaf begin 1942 overgebracht naar kamp Westerbork in Drenthe voor de transport naar de vernietigingskampen en concentratiekampen in Polen. In 1941 woonden er in Eindhoven 661 Joden, waaronder ruim 200 buitenlandse Joden. Meestal waren dit Duitse vluchtelingen, die uit het westen van het land waren geëvacueerd. Onder de groep oorspronkelijk Eindhovense Joden waren veel (kleine) middenstanders, enkele fabrikanten en doktoren. Een veertigtal Joden werkten bij Philips. Net als elders werden de Eindhovense joden geleidelijk geïsoleerd. Vanaf het najaar van 1940 mochten zij niet meer naar café, bioscoop of theater. Later mochten Joodse kinderen geen normale scholen meer bezoeken.

Vanaf eind augustus 1942 waren er deportaties van Eindhovense Joden. Philips probeerde zijn eigen werknemers te beschermen door een Speciale Opdrachten Bureau (SOBU) op te richten. Philips wilde de hele groep naar Curaçao laten emigreren. Op 18 augustus 1943 werden alle SOBU-medewerkers en hun gezinsleden, zo’n tachtig man, naar Kamp Vught gebracht. Zij moesten samen met andere in het kamp bij Philips te werkgestelde Joden elektrische apparatuur en radiolampen maken. Tegen alle beloftes in, deporteerden de Duitsers de grote groep van 500 personen echter in mei 1944 naar Auschwitz.

Een van de Joodse medewerkers die als inkoper bij Philips werkte was Flip Hornemann. Hij was getrouwd met Bets en samen hadden zij twee zoons Lex en Edo. Vanwege de jonge kinderen mocht het gezin Hornemann niet naar een werkkamp, zoals de meeste andere Joden die voor Philips werkten. Het gezin moest in Auschwitz blijven waar moeder Bets ziek werd en overleed. Flip Hornemann kwam om in een ander kamp. Edo en Lex werden naar een concentratiekamp bij Hamburg gestuurd en daar gebruikt voor medische experimenten. Op 10 mei 1945, de dag van de Duitse capitulatie, werden zij gedood. Het Lex en Edo Hornemann Plantsoen in Eindhoven herinnert aan hun lot. Van de Eindhovense Joden overleefde ongeveer de helft de vervolging tijdens de oorlogsjaren.

Het verzet in Eindhovend tegen de Duitse bezetter manifesteerde zich in verschillende vormen. Zo was het ambtelijke verzet erop gericht Duitse maatregelen tegen te werken. Een goed voorbeeld hiervan was het naar Duitsland sturen van werklozen. In de loop van de oorlog nam de Duitse druk voor het ronselen van arbeidskrachten steeds meer toe. Enkele ambtenaren probeerden dit zo veel mogelijk te omzeilen, door bijvoorbeeld veel potentiële Duitslandgangers als niet gezond aan te merken. Later verstrekten ze ook valse stempels en ‘Ausweisen’ om vrijstelling van arbeid in Duitsland te bewerkstelligen.

Een andere vorm van verzet was het plegen van sabotage bij de productie van zaken die van militair belang waren door medewerkers van Philips. Sommigen ontvreemden onderdelen waarmee radiotoestellen en enkele zenders werden gebouwd. J. Hoekstra, een chemicus bij Philips, leverde een belangrijke bijdrage aan de opbouw van een verbindingsnet van de landelijk operende Raad van Verzet. Later was hij ook organisatorisch actief voor deze Raad. Andere Eindhovenaren hielden zich bezig met het verbergen van al dan niet Joodse onderduikers. Hiervoor bestond ook een aparte organisatie, namelijk de Landelijke Onderduikers. Behalve Joden werden ook neergeschoten geallieerde piloten geholpen. Zij werden opgevangen en daana zoveel mogelijk via België, Frankrijk en Spanje naar Groot-Brittannië gesmokkeld.

Gewapend verzet heeft zich in Eindhoven slechts op beperkte schaal voorgedaan. De reden hiervoor was dat de stad relatief vroeg werd bevrijd. In het westen speelde het meeste gewapend verzet zich af in het najaar van 1944 en het begin van 1945. Een ondergedoken Delftse student Hoynck van Papendrecht begon in begin 1944 met een aantal jonge mannen en vrouwen uit de regio, Partizanen Actie Nederland (PAN). In juni van dat jaar was de groep, die zelfstandig opereerde, zo’n negentig personen sterk. Deze groep hield zich bezig met het helpen van geallieerde piloten en het verzamelen van inlichtingen. Andere PAN-groepen pleegden sabotage door suiker in de tanks van Duitse voertuigen te gooien. Ook zouden enkele aanslagen op spoorlijnen zijn gepleegd. Na D-day intensiveerde de PAN zijn activiteiten en voerde enkele aanvallen uit op Duitse militairen. Ook probeerde de groep Duitse militairen over te halen om te deserteren. Bij de bevrijding van Eindhoven hielp de PAN de geallieerden als gidsen en bij het bewaken van krijgsgevangenen.

Van 17 tot 26 september 1944 wilden de geallieerden met een groot offensief (operatie ‘Market Garden’) een bruggenhoofd over de grote rivieren in Nederland creëren. In een bliksemsnelle aanval moesten luchtlandingstroepen bruggen veilig stellen. Grondtroepen moesten daarna vanuit België over deze bruggen oprukken naar het IJsselmeer. Bij de Amerikanen verliep alles vrij goed. De bruggen over de Maas en het Maas-Waalkanaal bij Heumen en de meeste bruggen in de omgeving van Eindhoven vielen in hun handen en na harde strijd ook de Waalbrug bij Nijmegen. Maar de Rijnbrug bij Arnhem bleek een brug te ver. De Engelse para’s werden verrast door Duitse pantsertroepen en moesten zich onder zware verliezen terugtrekken naar de Betuwe. Nadat de Slag om Arnhem werd verloren, is de aanval gestokt.

Dankzij de samenwerking van Amerikaanse en Engelse soldaten kon in Brabant een strook vrij gebied, ‘de Corridor’ genaamd, behouden blijven. Onder meer van daaruit werd in de maanden daarna de rest van Brabant bevrijd. Eindhoven werd bevrijd door de Amerikanen. Op 17 september 1944 landde op de Sonse heide geallieerde parachutisten en zweefvliegtuigen. De volgende dag bereikten het 506de regiment van de 101ste Airborne Divisie het centrum van de stad. In de avond arriveerden ook tanks van de Irish Guards van het Tweede Britse leger. Iets later dan gepland, omdat zij bij Aalst door de bezetter waren tegengehouden. Op 19 september vond nog een Duits bombardement plaats, waarbij 227 doden vielen. Pas na 21 september verschoof de gevechtslinie naar het noorden en kon Eindhoven zich pas echt bevrijd voelen.

In 1947 werd door het gemeentebestuur van Eindhoven een prijsvraag uitgeschreven voor het ontwerp van een monument voor de Eindhovense oorlogsslachtoffers. Acht architecten zonden in totaal tien ontwerpen in. Een jury heeft het ontwerp van de Rotterdamse architect ir. J.W.C. Boks uitgekozen. Maar omdat veel mensen het niet eens waren met de keuze, heeft het gemeentebestuur op 25 september 1950 de beslissing van de jury naast zich neergelegd. Na overleg werd Paul Grégoire gevraagd een ontwerp te maken.

Oprichting
Aanleiding voor oprichting van het gedenkteken was de 10e herdenking van de bevrijding. Het gedenkteken is een geschenk van Stichting Monument Eindhovense Oorlogsslachtoffers. In 2013 heeft de Stichting Herinner u de Namen, een gezamenlijk initiatief van de Ridderlijke Gilde van St. Sebastiaan, de Gilde van St. Catharina Stad en De Stichting ‘Open Huis St. Cathrien’ een uitbreiding van het monument verwezenlijkt.

Onthulling
Het monument is onthuld op 18 september 1954 door burgemeester mr. H.A.M.T. Kolfschoten. Bij de onthulling van de uitbreiding van het monument op 4 mei 2013 waren burgemeester Rob van Gijzel, Cees van Ven de voorzitter van Stichting Herinner u de Namen en Ton Luiten v.d. Weiden van Stichting ‘Open Huis St. Cathrien’ aanwezig. Cees van Rangelrooy, achterkleinzoon van één van de slachtoffers droeg een gedicht voor. Dhr. Luiten v.d. Weiden gaf de volgende onthullingstoespraak:

“Het is alweer vele jaren geleden dat wij, Het Open Huis St.Cathrien, het initiatief hebben genomen om een zo volledig mogelijke lijst samen te stellen met de namen van al de Eindhovenaren die omgekomen zijn in de 2e wereldoorlog. Deze namen hebben wij bij de bevrijdingsherdenking in 2005 twee weken lang, in de Catharinakerk, op grote borden vermeld. Op verzoek van de burgemeester hebben wij deze tentoostelling in 2006 herhaald in het stadhuis. Al deze weken waren leden van het gilde St.Catharina Stad mèt ons gastheer voor honderden bezoekers! De vele, soms heel emotionele reacties van bezoekers brachten gildebroeder Jos Bijnen tot het voorstel om op een centrale plaats in de stad al deze namen blijvend te vermelden. De ridderlijke gilde St.Sebastiaan sloot zich bij ons aan. Uiteindelijk hebben wij: Open Huis St. Cathrien, Gilde St.Catharina Stad en het ridderlijk gilde St.Sebastiaan toestemming verkregen tot realisering van het monument naar het ontwerp van Cornelis v.d. Ven.

Welke namen staan nu op het monument: De namen van álle Eindhovenaren die, voor zover wij hebben kunnen achterhalen, op de dag dat zij werden opgehaald (zo heette dat toen), gefusilleerd, zijn getroffen of zonder meer zijn verdwenen, officieel stonden ingeschreven in de Burgerlijke Stand van Eindhoven als ingezetene van deze stad.

Alleen .. wij zijn er van overtuigd dat er meer personen op deze lijst een plaats verdienen, namelijk degenen die soms veel later zijn overleden als rechtstreeks gevolg van hun verwondingen, of als gevolg van hun verblijf in de concentratiekampen. Dit was voor ons niet meer te achterhalen. Op onze website: Herinner U de namen, staan alle persoonlijke gegevens van de slachtoffers: niet alleen hun namen, maar ook hun geboorte datum, het laatste adres, en, zo mogelijk, datum en plaats van overlijden.

Op het monument staat, in alfabetische volgorde, alleen de familienaam van het slachtoffer met zijn/haar initialen. In deze volgorde hebben wij echter een enkele uitzondering gemaakt, want op verzoek van verschillende families hebben wij de gezinnen bij elkaar vermeld: als éérste eventueel de naam van de vader, zo nodig gevolgd door de naam van de moeder: met familienaam en haar meisjesnaam, daarna in chronologische volgorde de namen van de kinderen. Woonden familieleden op hetzelfde adres, dan is ook op die plaats de naam van hem of haar genoemd.

De namen van 1099 stadgenoten, allen slachtoffer van de 2e wereldoorlog, staan gegraveerd in graniet! Hun namen blijven een stille aanklacht tegen onrecht en geweld”.

Na afloop van de cerenomie werden witte bloemen bij het monument gelegd.

Oorlogsslachtoffers

Achternaam Voornamen Geboren Overleden

De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.

Meer informatie

Bronnen

Voor meer informatie
Beeldenboek Eindhoven, Jenneke Lambert en Peter Thoben (Gemeente Eindhoven en Museum Kempenland, 2001).

Leg een bloem bij dit monument

Klik op onderstaande knop om een digitale bloem bij dit monument te leggen. Je kunt kiezen uit een rode gerbera, een witte roos of een blauwe Iris. Ook is het mogelijk om een persoonlijke boodschap toe te voegen. Nadat het formulier is verstuurd toont de bloem op deze pagina (vergeet niet om de pagina opnieuw te laden). 

Leg een bloem

Persoonlijke bijdragen van onze bezoekers

Mieke Taphorn | 10 aug 2022

Johannes Hendrikus Bogaars geboren 4 juni 1897, overleden 18 augustus 1944. Eigen boekbinderij. Hij had een oproep gekregen zoals vele kleine middenstanders in de wijk om met een schop naar Welschap te gaan. Er was daar hulp nodig het vliegveld te ruimen. Dit heeft hij met de dood moeten bekopen. Jan ligt bij zijn vrouw begraven op het St. Catharinakerkhof te Eindhoven.


Heeft u een persoonlijk verhaal met betrekking tot dit monument en/of de geschiedenis waarnaar deze verwijst? Deel uw verhaal hier en help ons de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Let op: wilt u een wijziging voor deze monumentpagina (zoals een correctie of aanvulling) doorgeven? Maak dan gebruik van de formulieren.

Heeft u een vraag of wilt u ons iets anders melden? Kijk bij de veelgestelde vragen of stuur ons een bericht.

Tooltip contents