Naar overzicht
Naar overzicht
  • Het monument
  • Leg een bloem
  • Uw verhaal

Het monument

Vorm en materiaal
Het herdenkingsmonument in Wierden is een gedenkmuur van witte hardsteen. Op de muur is het jaartal 1944 aangebracht.

Tekst
De tekst op de gedenkmuur luidt:

‘HIER WERD 25-12-44 BESCHOTEN
EEN TREIN MET WEGGEVOERDE
MANNEN VAN DE EILANDEN
GOEREE EN OVERFLAKKEE EN
SCHOUWEN EN DUIVENLAND OP
TRANSPORT VOOR DWANGARBEID
IN DUITSLAND. ZIJ DIE ONTKWAMEN
EN IN WIERDEN EN OMLIGGENDE
PLAATSEN EEN VEILIG ONDERDAK
VONDEN EN ZIJ DIE IN ANDERE VORM
HULP ONTVINGEN, DRAGEN DIT
GEDENKTEKEN IN DANKBARE
HERINNERING OP AAN DE
OVERIJSSELSE BEVOLKING
EN GEDENKEN IN EERBIED.
DE SLACHTOFFERS:
A. DOORNHEIN
GEB. 1-9-’21 TE SOMMELSDIJK
D.J. VAN DER GRAAF
GEB. 3-3-’16 TE RENESSE
P. KERP
GEB. 9-9-’25 TE ACHTHUIZEN
P. LONT
GEB. 19-2-’08 TE WIERINGEN.’

Wijziging
Wegens vernieuwing van de stationsomgeving in 2015 is het monument verplaatst van de Spoorstraat naar het Stationsplein in Wierden.

De geschiedenis

Het herdenkingsmonument in Wierden is een geschenk als blijk van waardering en dankbaarheid voor de spontane hulp en steun die de plaatselijke bevolking heeft geboden aan dwangarbeiders uit het Zuid-Hollandse en Zeeuwse Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duivenland. Tevens worden met het gedenkteken vier mannen herdacht die bij de beschietingen op de transporttrein zijn omgekomen.

De namen van de vier slachtoffers luiden: A. Doornhein, D.J. van der Graaf, P. Kerp en P. Lont.

Sinds de Nederlandse regering in London in september 1944 de grote spoorwegstaking had afgekondigd, was elke trein die nog reed het doelwit van geallieerde jachtvliegtuigen. Zo ook een lange trein die op 25 december 1944 in de vroege ochtend vanuit Kampen was vertrokken. Omstreeks 9 uur werd Wierden opgeschikt door het luide ratelen van machinegeweren. Engelse Spitfires scheerden laag over het station en beschoten de trein.

Maar in de wagons zaten geen vijandelijke troepen of oorlogsmaterieel, maar 1.400 mannen uit Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duivenland. Zij werden onder zware bewaking in afgesloten wagons voor tewerkstelling naar Duitsland afgevoerd. Enige dagen tevoren waren zij bij een razzia in hun dorpen opgepakt en per rijnaak naar Amsterdam vervoerd. Vandaar werden de dwangarbeiders per trein in oostelijke richting getransporteerd.

Toen de trein bij het station van Wierden tot stilstand kwam, werd hij van alle kanten beschoten. Vier mannen werden dodelijk getroffen door mitrailleurkogels. Velen raakten gewond. Ruim 160 gevangenen zagen kans te ontvluchten en werden opgevangen door de plaatselijke bevolking. Een aantal van hen glipte tussen de Wierdense burgers een kerk binnen, waarna ze na afloop van de dienst met hulp van de bevolking een veilig heenkomen vonden. Al spoedig kwam de hulpverlening op gang. Circa dertig gewonden werden vervoerd naar een noodziekenhuisje dat in de openbare school was ingericht. Vandaar werden ze met een brandweerauto overgebracht naar een ziekenhuis in Almelo.

Intussen werden degenen die niet konden of wilden vluchten door de Duitse bewakers samengedreven in de fabriek van Scholten aan de Violenhoeksweg. Hier kregen zij brood, pap, kaas, eieren en dergelijke dat hen werd aangeboden door de dorpelingen. Een aantal gevangenen werd alsnog uit de fabriek gesmokkeld en elders ondergebracht. In de namiddag zag de Wierdense EHBO kans ongeveer dertig mannen te verbergen in het ketelhuis van de fabriek. In de avond werden de dwangarbeiders weer naar het station gebracht. Tijdens de mars naar het station wisten enkelen ongezien uit de kolonne te komen en zich in de hoge heg langs de Violenhoeksweg te verstoppen. De overgebleven mannen werden gedwongen in de gereedstaande trein te stappen om hun reis naar Duitsland voort te zetten. Veertig van hen hebben de oorlog niet overleefd.

Onthulling
Het monument is onthuld op 12 mei 1947. Bij de plechtigheid waren ruim honderd mensen uit Overflakkee aanwezig. Een van hen (die destijds vanuit Middelharnis op transport was gesteld) dankte de Wierdense bevolking voor de gastvrijheid.

Oorlogsslachtoffers

Er zijn nog geen personen uit de database van de Oorlogsgravenstichting gekoppeld aan dit monument.

De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.

Meer informatie

Locatie
Het monument staat vlak naast het Joods monument aan het Stationsplein, naast het station te Wierden.

Bronnen

  • Maandblad Aantreden van juni 1955, nr. 6, uitgegeven door de Nederlandse Vereniging van Ex-politieke Gevangenen uit de Bezettingstijd;
  • Herinneringen in steen – Een tocht langs de oorlogsmonumenten in Wierden van Gerrit van Loevezijn (Wierden, maart 1995);
  • Sta een ogenblik stil… Monumentenboek 1940/1945 van Wim Ramaker en Ben van Bohemen. (Kampen, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok Matrijs, 1980). ISBN 90 242 0185 3.

Leg een bloem bij dit monument

Klik op onderstaande knop om een digitale bloem bij dit monument te leggen. Je kunt kiezen uit een rode gerbera, een witte roos of een blauwe Iris. Ook is het mogelijk om een persoonlijke boodschap toe te voegen. Nadat het formulier is verstuurd toont de bloem op deze pagina (vergeet niet om de pagina opnieuw te laden). 

Leg een bloem

Persoonlijke bijdragen van onze bezoekers

Ruud van Oijen | 29 dec 2019

Hendrik van Oijen is geboren op 30 maart 1916 in Leiden. Het gezin verhuist in 1931 naar Haarlem. Hendrik wordt banketbakker. Op 30 april 1940 trouwt hij met Anna Geukers. Na hun trouwen betrekken zij een bovenhuis in de Van Egmondstraat 50zw. Als zij eind 1943 terugkeren uit Duitsland terugkeren krijgen zij, na enige moeite, het hoekhuis in de Transvaalstraat 22 in Haarlem toegewezen. Een week na hun kerkelijk huwelijk breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Hoewel Hendrik voor de dienstplicht is afgekeurd, naar eigen zeggen wegens platvoeten, krijgt het echtpaar volop te maken met de gevolgen van deze oorlog tussen Nazi Duitsland en zijn bondgenoten enerzijds en de geallieerden onder leiding van de Verenigde Staten anderzijds. In het voorjaar van 1943 wordt Hendrik door de Duitsers opgepakt en in het kader van de Arbeitseinsatz afgevoerd naar Berlijn om bij bakker Drewitz in de Onkel-Tom-Strasse (15?) in de wijk Zehlendorf te werk te worden gesteld. Zijn vrouw Anna, met hun paar maanden oude baby Hendricus, reist hem per spoor achterna. Anna werkt vrijwillig in de winkel in ruil voor kost en inwoning. Drewitz was behalve bakker ook burgemeester van de Berlijnse deelgemeente Zehelendorf. En daarmee zonder twijfel lid van de NSDAP. Volgens Hendrik was Drewitz echter de kwaadste niet. Op zolder wordt door hem en Hendrik een slaapkamer voor hen getimmerd en in de tuin een schuilplaats tegen bombardementen gegraven. Ook zou hij het stelen van etensbonnen uit de kassalade door Anna en Hendrik, bestemd voor de nabijgelegen Nederlandse dwangarbeiders, door de vingers zien. Berlijn was een ware nachtmerrie. In de ochtend wordt er gebombardeerd door de Engelsen en in de avond door Amerikanen. Tegen de winter krijgen Anna en Hendrik van Drewitz toestemming om thuis winterkleding te gaan halen.

Drewitz, met zijn politieke contacten, stelt zich garant voor hun terugkeer. Op de avond van hun vertrek staat het Potsdammer Bahnhof in lichterlaaie door geallieerde bombardementen. In het nachtelijk donker volgen zij de rails en vinden een stuk buiten de stad de trein die hen naar Nederland zal brengen.

Eenmaal veilig thuis en in de veronderstelling dat de oorlog weldra over zou zijn besluit Hendrik niet meer naar Berlijn terug te keren. Het vinden van woonruimte is echter niet gemakkelijk. In de veronderstelling dat Anna vrijwillig naar Duitsland is vertrokken krijgen zij aanvankelijk weinig medewerking van de Haarlemse huisvestingsdienst. Uiteindelijk krijgen zij toch een benedenwoning in de Transvaalstraat 22 waar Hendrik – letterlijk via een luik in de vloer – onderduikt. Op 6 december 1944 vindt de beruchte Sinterklaasrazzia plaats die hen in de problemen zal brengen. s'Nachts zijn in het geheim twee lege goederentreinen naar het station van Haarlem gedirigeerd. Bovendien zijn militairen en politie-eenheden van de Ordnungpolizei aangevoerd uit Den Haag, Zwijndrecht en uit de omgeving van Haarlem. Om vijf uur in de morgen worden de grenzen tussen Haarlem, Bloemendaal en Heemstede afgezet, de bruggen opgehaald en op de hoofdverkeerswegen patrouilleren militairen. Een uur later begint men met het huis-aan-huis verspreiden van oproepen voor 17- tot 40-jarigen om zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland. Gepakt en gezakt moet men voor het huis staan om te worden opgehaald. "Op hen, die pogen te ontvluchten of weerstand bieden, zal worden geschoten" aldus het bevelschrift van de Wehrmacht. Tussen vijf en negen in de ochtend begint men argeloze passanten van de straat te plukken en op te brengen naar de Ripperdakazerne. Na negenen wordt huis voor huis en straat voor straat afgewerkt om de mannen op te halen. Hendrik Cornelis van Oijen staat echter niet aan de straat en blijft, ongewis wat buiten gaande is. Anna en hij hebben een klopsignaal afgesproken dat wordt gebruikt om aan te geven wanneer hij veilig de deur kan openen. Op die ochtend is Anna met de baby naar zuigelingenzorg. De wijkverpleegster, op ronde door de wijk, ziet Duitse militairen in de buurt en besluit, wetende van zijn onderduik, Hendrik te waarschuwen voor het gevaar. Onwetend gebruikt zij het afgesproken "veilig" klopsignaal waarop Hendrik de deur opent. Tragisch genoeg lopen net twee mannen van de Ordnungspolizei langs het huis die hem pogen te arresteren. Hendrik beroept zich bij hen op zijn vrijstelling voor de Arbeidseinsatz omdat hij bij bakkerij Vermaat zou werken en probeert vervolgens te ontkomen via een raam aan de Pieter Maritzstraat, regelrecht in de armen van zijn belagers. Er ontstaat een handgemeen waarop Hendrik poogt een gewapende politieman te vloeren. Hij krijgt rake klappen en wordt met het geweer in de rug afgevoerd naar de Ripperdakazerne. Intussen proberen Engelse bommenwerpers tevergeefs het vertrek van de treinen te verhinderen. Bij het bombardement op de spoorbrug lopen alleen een paar huizen in de omgeving schade op. Tegen het eind van de middag worden de 1200 opgepakte mannen afgemarcheerd naar het station. Omstreeks half zes staat de trein enige tijd stil bij Halfweg, waarvan enige mannen gebruik maken om door het dak te ontsnappen. De poging van Hendrik mislukt door het dreigement van de ontwaakte bewakers hem neer te schieten. In Amsterdam worden de zij opgesloten in het Blauwhoedenveem waar op dat moment al honderden mannen vastzitten die in Zeeland zijn opgepakt. Pas op Kerstavond komt er beweging in de situatie. De mannen worden het ruim van enkele binnenvaartschepen ingeduwd en komen de volgende morgen verkleumd van de kou in Kampen aan. Daar staat een lange trein klaar die hen naar Duitsland moet vervoeren. Hendrik heeft net zijn knellende schoenen uitgetrokken als de trein in de buurt van Wierden, ter hoogte van de vleesfabriek Coveco, vanuit de lucht wordt beschoten. De locomotief krijgt een voltreffer evenals een wagon. In de chaos die ontstaat gaat Hendrik, zonder schoenen of jas, en ondanks Duits geweervuur, er vandoor. Tientallen mannen raken bij de aanval gewond en vier van zijn reisgenoten, met name uit Zeeland, komen bij deze tragedie om het leven. Een Wierdense familie biedt Hendrik een schuilplaats om uit handen van de gehate Landwacht te blijven. Voorzien van een nieuw paar schoenen loopt Hendrik enkele dagen later via de spoorrails naar Enschede. Daar woont een bekende die vroeger bij Vroom en Dreesmann in Haarlem werkte. Hij houdt zich bij hem een paar dagen schuil. Maar het noodlot slaat opnieuw toe: difterie. Hij wordt enige weken in het plaatselijke ziekenhuis opgenomen. Als het westen van het land is bevrijd staat Hendrik, zes maanden na zijn vertrek, weer bij Anna voor de deur. De lotgenoten die niet konden ontsnappen worden ondergebracht in een kamp in Rees. Velen van hen zijn daar door de ontberingen en honger niet teruggekeerd. De beschieting van de trein wordt herdacht met een monument tegenover het station van Wierden. De vijftigste herdenking van de beschieting is bijgewoond door Hendrik en Anna waarbij zij ook zijn Wierdense helpers hebben ontmoet.

(R. A. van Oijen, zoon van Hendrik en Anna van Oijen-Geukers, 2019).


Heeft u een persoonlijk verhaal met betrekking tot dit monument en/of de geschiedenis waarnaar deze verwijst? Deel uw verhaal hier en help ons de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Let op: wilt u een wijziging voor deze monumentpagina (zoals een correctie of aanvulling) doorgeven? Maak dan gebruik van de formulieren.

Heeft u een vraag of wilt u ons iets anders melden? Kijk bij de veelgestelde vragen of stuur ons een bericht.

Tooltip contents