Herdachte groepen: Algemeen
Onthulling: 1952
Adopteer dit monument.
Vorm en materiaal
Het gedenkraam in het raadhuis van Vught is een gebrandschilderd glas-in-loodraam. Op het raam staan een vrouwenfiguur in wit gewaad en twee oorlogsslachtoffers afgebeeld. Ook is het embleem van het Rode Kruis op het raam aangebracht.
Tekst
De tekst op het gedenkraam luidt:
'AANGEBODEN DOOR
NEDERLANDSCHE
ROODE KRUIS
AAN DE
GEMEENTE
VUGHT
VOOR DE
BARMHARTIGHEID
KAMP VUGHT 1942-1944.'
Op dit moment is dit monument nog niet gekoppeld aan personen uit het bestand van de Oorlogsgravenstichting.
Weet u of er op dit monument een naam voorkomt die ook bij de Oorlogsgravenstichting bekend is? Ga dan naar de website van de Oorlogsgravenstichting, zoek de persoon in de database en koppel dit monument aan deze persoon. U moet hiervoor wel een account aanmaken bij de Oorlogsgravenstichting. Na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.
Het gedenkraam in het raadhuis is een geschenk van het Rode Kruis aan de gemeente Vught voor de steun die de inwoners van Vught tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben geboden aan de gevangenen in Kamp Vught.
Kamp Vught neemt een speciale plaats in in de Nederlandse geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het was een van de grote en belangrijke concentratiekampen in het terreursysteem van de Duitse bezetter. Het was ook het enige officiële SS-concentratiekamp in het bezette Noordwest-Europa. Meer dan 31.000 mensen hebben voor korte of langere tijd in Kamp Vught gevangengezeten.
In de loop van 1942 begon men in de bossen bij Vught aan de bouw van een groot concentratiekamp. Het totale kampterrein was ongeveer 1 km lang en 300 meter breed. Rond het kamp werd een gracht gegraven met aan beide zijden 4 meter hoog prikkeldraad. Om de 100 meter stond een wachttoren. Vanuit deze 24 wachttorens konden bewakers de omgeving goed in de gaten houden. Ontsnappen was bijna onmogelijk. Op 15 januari 1943 arriveerden de eerste gevangenen. Zij werden spoedig gevolgd door duizenden joden. Voor hen was Kamp Vught een doorgangskamp: de meesten werden gedeporteerd naar het Drentse Westerbork, en vandaar onherroepelijk naar de vernietigingskampen in Polen.
De omstandigheden in het concentratiekamp Vught waren aanvankelijk erg slecht. In de eerste maanden van 1943 stierven meer dan 300 gevangenen van honger, uitputting en ziekte. Veel joodse kinderen werden hiervan het slachtoffer. Na verloop van tijd werden de omstandigheden iets beter, niet in de laatste plaats doordat er meer ruimte kwam doordat vrijwel alle joden waren gedeporteerd. Vught moest in Duitse ogen een 'modelkamp' zijn: afschrikwekkend, maar niet zó erg dat daardoor de Nederlandse bevolking massaal tegen de bezetter in opstand zou komen.
Toen de geallieerden in aantocht waren, werden in de maanden juli/september 1944 op de fussiladeplaats in de bossen bij het kamp 329 verzetsmensen doodgeschoten. In totaal verloren 749 mensen in concentratiekamp Vught het leven. Op 5 en 6 september 1944 werd Kamp Vught door de bezetter ontruimd. De vrouwen werden getransporteerd naar het concentratiekamp Ravensbrück, de mannen naar Sachsenhausen. In totaal zijn ruim 31.000 mensen de poort van het kamp gepasseerd. Pas anderhalve maand later, op 26 en 27 oktober 1944, werd Vught bevrijd. Veel viel er echter niet te bevrijden, het kamp was verlaten.
Onthulling
Het monument is onthuld in 1952.
Locatie
Het monument is aangebracht in het raadhuis, gelegen aan het Leeuwensteinplein te Vught.
Bronnen