Naar overzicht
Naar overzicht
  • Het monument
  • Leg een bloem
  • Uw verhaal

Het monument

Vorm en materiaal
Het monument aan de Wassenaarse Slag in Wassenaar is een natuurstenen gedenksteen.

Tekst
De tekst op de gedenksteen luidt:

‘A LA MEMOIRE TER NAGEDACHTENIS
DE AAN

CHARLES TREPEL 1908-1944

ROGER CABANELA 1914-1944
FERNAND DEVILLERS 1916-1944
RENE GUY 1917-1944
JEAN HAGNERE 1916-1944
JACQUELIN RIVIERE 1920-1944

DU 1E BATAILLON DE FUSILIERS
MARINS COMMANDO FRANCAIS

DEBARQUES SUR CETTE PLAGE DANS
LA NUIT DU 27 AU 28 FEVRIER 1944
ET TOMBES POUR LA LIBERTE
DES PAYS-BAS

OP DIT STRAND GELAND IN DE NACHT
VAN 27 OP 28 FEBRUARI 1944
EN GEVALLEN VOOR DE VRIJHEID
VAN NEDERLAND ZIJ BEHOORDEN
TOT HET FRANSE 1E BATAILLON
DE FUSILIERS MARINS COMMANDO.’

De geschiedenis

Het monument aan de Wassenaarse Slag in Wassenaar is opgericht ter nagedachtenis aan kapitein Charles Trepel en vijf andere Franse commando’s, die tijdens een riskante verkenningstocht bij de Wassenaarse Slag in de nacht van 27 op 28 februari 1944 om het leven kwamen.

De namen van de zes slachtoffers luiden: Roger Cabanela, Fernand
Devillers, Rene Guy, Jean Hagnere, Jacquekin Riviere en Charles Trepel.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte het Wassenaarse strand deel uit van een zwaar verdedigde kustlinie, de ‘Atlantikwall’ geheten. In september 1943 wilde de Engelse marine-inlichtingendienst in Londen onderzoeken waar langs de Nederlandse kust mogelijkheden waren om geheim agenten veilig aan land te zetten en hen onopgemerkt de Duitse linies te laten passeren. Vooral het Wassenaarse duingebied trok de belangstelling, vanwege een zwakke plek in de ‘Atlantikwall’ ter hoogte van paal 91. Hier waren minder bunkercomplexen aanwezig en er was te weinig mankracht voor de bewaking.

Nadat twee eerdere pogingen waren mislukt (operatie ‘Madonna Able’ op 26 en 27 oktober 1943 en operatie ‘Premium’ op 24 en 25 februari 1944), kregen de commando’s in de ochtend van 27 februari 1944 bericht dat men ‘s middags voor een nieuwe poging zou uitvaren. Om 16.00 uur vertrok de MTB 617 (‘Motortorpedoboat’) naar de Nederlandse kust. Vlak voor de kust doemden plotseling vijf Duitse mijnenvegers op als voorhoede van een konvooi. Commandant Donald Gould Bradford nam een gevaarlijk gok. Hij doorkruiste achter de mijnvegers het konvooi en sloot zich er vervolgens bij aan. Gedurende een uur voeren de geallieerden met het vijandelijk konvooi mee. Nadat Katwijk was gepasseerd, gaf Bradford opdracht een rookgordijn te creëren. Dankzij dit mistgordijn kon de MTB onopgemerkt uit het konvooi verdwijnen. Even na middernacht bereikte Bradford het punt waar de Franse kapitein Charles Trepel en zijn mannen in een dory (houten sloep) zouden overstappen. De groene baretten moesten nog ruim 600 meter naar de kust varen.

Op 30 meter afstand van het strand stapten de commando’s over in een rubberboot. De bemanning van de dory voer een stukje terug in zee en ging voor anker. Om 2.00 uur zetten de Fransen voet op het Wassenaarse strand. Bij de voet van de duinen meldde kapitein Trepel de aankomst aan de bemanning in de dory. Na enige minuten werden plotseling vanuit de Duitse stelling ten noorden van het landingspunt, het ‘Widerstandsnest 36 H’, rode en vervolgens groene vuurpijlen afgeschoten. De Duitse posities bij de Wassenaarse Slag beantwoordden deze met het afschieten van witte pijlen.

Omdat de bezetter vuurpijlen bleef afschieten, besloot de bemanning van de dory wat verder uit de kust voor anker te gaan en te wachten op radiocontact met Trepel. Plotseling klonk een vreselijk geschreeuw. De bemanning zag Duitse militairen met zaklantaarns op het strand bij de landingsplaats heen en weer lopen en wat later in de duinen verdwijnen. Rond 4.00 uur was de rust op het strand teruggekeerd. Toen om 5.00 uur nog geen radiocontact met Trepel was geweest, gaf commandant Bradford de bemanning van de dory opdracht terug te varen naar de MTB. Tien minuten later voer men zonder de Franse commando’s richting thuishaven.

Zoals later is gebleken, moet de noordelijke ploeg enkele minuten na de landing tegen een ‘trip-wire’ zijn aangelopen, waardoor de Duitse kustbewaking door vuurpijlen werd gealarmeerd. Ondanks zoekpogingen van de bezetter werden de commando’s niet gevonden. De groene baretten moeten erin geslaagd zijn zich gedurende de daaropvolgende dag in de duinen schuil te houden. De volgende nacht heeft de groep van vier alsnog getracht met de rubberboot naar de MTB te varen. Maar commandant Bradford had een uitvaarverbod gekregen, waardoor de MTB niet aanwezig was.

Rond 2.30 uur probeerde men tevergeefs met geroep de aandacht van de MTB te trekken. Dit geroep werd wel gehoord door het bij het Wassenaarse Slag gelegen ‘Widerstandsnest 37 H’, dat direct alarm sloeg. De Duitse militairen ontdekten een omgeslagen rubberboot die naar het strand dreef en daarbij drie lijken. Kennelijk was de dood nog maar net ingetreden, want de Duitse militairen hebben nog, zonder resultaat, mond-op-mond beademing uitgevoerd. Een vierde lichaam zou in de loop van de dag op het strand aanspoelen.

De bezetter maakte van dit voorval een uitgebreid rapport op. De Wassenaarse politie kreeg opdracht van ‘Oberfeldwebel’ Helms van de ‘Hafenwache’ Scheveningen om bij paal 92 de vier stoffelijke overschotten op te halen. E.R. Jurgens, destijds opperwachtmeester bij de politie: ‘Op die 29ste februari had ik dienst op het bureau. Met de Chevrolet bestelwagen werden de lichamen van het strand opgehaald en op het bureau in het lijkenhuisje gelegd. Dokter Hubbeling kwam even later ter plaatse om de doodsoorzaak vast te stellen, maar verrichtte geen sectie. Het viel mij en dokter Hubbeling wel op dat drie van de lichamen, op ongeveer vijfentwintig centimeter boven de voet, op één scheenbeen een horizontale rode striem hadden. Zij moeten tegen een hoogspanningsdraad of zoiets zijn aangelopen.’

Op 6 maart 1944 werden de stoffelijke overschotten van deze commando’s geïdentificeerd als J. Hagnéré, J. Rivière, R. Guy en R. Cabanella. Over het lot van de zuidelijke groep, Trepel en Devillers, is moeilijker iets met zekerheid te zeggen. Het is mogelijk dat zij getracht hebben in de nacht van 28 op 29 februari zwemmend de MTB te bereiken, maar door het ijskoude Noordzeewater bevangen zijn. Het stoffelijke overschot van Trepel spoelde enkele dagen later aan ten zuiden van de Wassenaarse Slag. Het lichaam van Devillers werd begin mei op het Scheveningse strand gevonden. Alle zes Fransen werden ter aarde besteld op de begraafplaats ‘Westduin’ te Den Haag. In 1949 werden vier van de zes commando’s in eigen vaderland herbegraven. Trepel en Guy werden herbegraven op de Franse erebegraafplaats in het Zeelandse Kapelle.

Oprichting
In juni 1984 nam de minister van Defensie, mr. J. de Ruiter, in Frankrijk deel aan de herdenking van de geallieerde invasie van de kust van Normandië (D-day). Bij die gelegenheid vroeg zijn Franse ambtgenoot Hernu aan De Ruiter of de mogelijkheid bestond een nader onderzoek in te stellen naar het lot van de zes Franse commando’s die bij de Nederlandse kust waren gesneuveld. De Ruiter zegde toe dit onderzoek te laten uitvoeren en schakelde de Sectie Militaire Geschiedenis van de Koninklijke Landmacht in. Het resultaat van dit onderzoek verscheen in 1985 in boekvorm (Het drama bij Wassenaarse Slag februari 1944). Bovendien werd op het strand, nabij de post van de strandpolitie, een gedenkteken opgericht.

Onthulling
Het monument is onthuld op 3 mei 1985 door de Franse ambassadeur, de heer J. Gaultier de la Ferrière, in aanwezigheid van onder andere minister De Ruiter en ere-detachementen van het Korps Commando Troepen, het Korps Mariniers, de Fuseliers Marins ‘Charles Trepel’ en delegaties van Franse en Nederlandse oud-strijders.

Oorlogsslachtoffers

Achternaam Voornamen Geboren Overleden

De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.

Meer informatie

Bronnen

  • Gemeente Wassenaar;
  • Wassenaar in de Tweede Wereldoorlog van F.R. Hazenberg, A.N.W. Kenens, W.P. van der Krogt, R. van Lit en C.N.J. Neisingh. (Wassenaar, Stichting Wassenaar ’40-’45, 1995). ISBN 90-802362-1-7;
  • Het drama bij Wassenaarse Slag – februari 1944 van P.H. Kamphuis (Amsterdam-Dieren, De Bataafse Leeuw, 1985). ISBN 90-6707-077-7;
  • de rubriek ‘Monumentaal’ van het tijdschrift Checkpoint van jan/febr 2004.

Leg een bloem bij dit monument

Klik op onderstaande knop om een digitale bloem bij dit monument te leggen. Je kunt kiezen uit een rode gerbera, een witte roos of een blauwe Iris. Ook is het mogelijk om een persoonlijke boodschap toe te voegen. Nadat het formulier is verstuurd toont de bloem op deze pagina (vergeet niet om de pagina opnieuw te laden). 

Leg een bloem

Persoonlijke bijdragen van onze bezoekers


Heeft u een persoonlijk verhaal met betrekking tot dit monument en/of de geschiedenis waarnaar deze verwijst? Deel uw verhaal hier en help ons de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Let op: wilt u een wijziging voor deze monumentpagina (zoals een correctie of aanvulling) doorgeven? Maak dan gebruik van de formulieren.

Heeft u een vraag of wilt u ons iets anders melden? Kijk bij de veelgestelde vragen of stuur ons een bericht.

Tooltip contents