Naar overzicht
Naar overzicht
  • Het monument
  • Leg een bloem
  • Uw verhaal

Het monument

Vorm en materiaal
Het monument ‘Twilhaar’ in Nijverdal (gemeente Hellendoorn) bestaat uit twee bronzen fotolijsten met daarin een foto van de joodse mannen in het kamp Twilhaar. De fotolijsten zijn geplaatst op een fundament van veldkeien. Het gedenkteken is 1 meter 10 hoog en 1 meter 50 breed.

Symboliek
Op de linker foto zijn de joodse gijzelaars goed te zien, op de rechter foto zijn ze als het ware vervaagd. Marjolein Rensen (leerling van scholengemeenschap Reggesteijn en ontwerpster van het monument) wil daarmee aangeven hoe de herinnering zelfs aan deze mensen kan vervagen.

Digitaal Joods Monument
Een aantal joodse oorlogsslachtoffers dat met dit gedenkteken worden herdacht, is tevens opgenomen in het ‘Digitaal Monument Joodse Gemeenschap in Nederland‘. Hierin vindt u meer informatie over deze personen met waar mogelijk een korte biografie, familierelaties en adresgegevens.

Onder het kopje ‘Geschiedenis’ op deze pagina kunt u op een persoonsnaam klikken om doorverwezen te worden naar het Digitaal Joods Monument.

De geschiedenis

Het monument ‘Twilhaar’ herinnert de inwoners van Nijverdal (gemeente Hellendoorn) aan de 83 joodse mannen (voornamelijk uit Groningen) die in 1942 korte tijd op de Sallandse Heuvelrug moesten verblijven. Op 2 oktober 1942 werd het kamp Twilhaar door de bezetter ontruimd en gingen de joodse mannen op transport naar Westerbork en verder. Vrijwel niemand van hen heeft dit overleefd.

Op dit moment zijn 25 namen bekend van de ongeveer negentig mannen die in het Nijverdalse kamp hebben vastgezeten. De namen van deze personen luiden:

Jozef Behr en Meier Behr (beiden broers van de befaamde violist Benny Behr); Piet (Mozes) Bohemen, vertegenwoordiger; Maurits van Adelsbergen, vertegenwoordiger bij Santega; Nathan Berkelo, kelner; Flip Berkelo, muzikant; Michiel Berkelo, eveneens muzikant; Jo Broekema, geestelijk ambtenaar rabbinaat; en Izaak Bollegraaf, koopman; allen uit de stad Groningen. Over de overige personen uit de stad Groningen is vrijwel niets bekend: Bernard Aptroot, landbouwer; Izak van Berg, kruidenier; zijn zoon Max (Mozes) van Berg, Coen (Coenraad) Berkelo, Hugo Benima en Manfred Benima, kooplui aan de Westerkade; Joël van Coevorden, kelner; Maurits Bollegraaf, procuratiehouder; Simon Bollegraaf, fietsenmaker; de gebroeders Jacob, Issie en Roepie (Ruben) Bollegraaf, kooplui uit de Folkingerstraat; Philip Broekema, E. Berkelo, H. de Vos van Coevorden en H. ten Brink. De namen van 56 Groninger mannen die in 1942 in Twilhaar hebben gezeten, ontbreken nog.

Werkkamp Twilhaar, of ‘Rijkswerkkamp Twilhaar’, zoals het officieel heette, was in eerste instantie bedoeld om werkloze mannen aan het werk te zetten op de Sallandse Heuvelrug. In augustus 1940 werd begonnen met de bouw van dit Nijverdalse kamp. Het lag aan de Paltheweg, achter het huidige bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, richting Haarle. Het werd in januari 1941 in gebruik genomen en bood aanvankelijk onderdak aan 96 zeelieden en vissers uit Scheveningen en Den Haag. In 1942 veranderde de bezetter de bestemming van Twilhaar door in het kamp joodse Nederlanders te isoleren. Twilhaar werd hiermee een van de bijna vijftig joodse werkkampen in Nederland. Deze werkkampen waren het voorportaal van Westerbork en zijn negen maanden in gebruik geweest. In elk kamp verbleven 150 à 200 mannen in de leeftijd tussen 18 en 65 jaar. De werkkampen lagen in afgelegen gebieden in Drenthe, Overijssel en Friesland, ver weg van de Randstad waar de meeste joden woonden. Uit bijna elk gezin zat er op die manier wel iemand ergens vast in een werkkamp, waardoor niet alleen de weerbare mannen, maar ook de gezinnen en verdere familie in gijzeling werden gehouden. In Overijssel lagen maar liefst tien van deze tot joodse werkkampen ingerichte locaties. Alleen in Drenthe lagen er meer: dertien. In de lente van 1942 kwamen in Overijssel voornamelijk Amsterdammers terecht in kampen als Arrien, De Conrad, De Vecht en Molengoot. In de zomer van datzelfde jaar werden Groningers naar onder andere Twilhaar, Balderhaar en Kloosterhaar gezonden.

Een massale actie van de bezetter om het joodse bevolkingsdeel van Nederland op te pakken zou wellicht op te grote weerstand zijn gestuit. Daarom pakte de bezetter het veel sluwer aan. Vanaf 1940 werden joodse Nederlanders werkloos gemaakt en geregistreerd. Vervolgens werden de werkloze joden gedwongen arbeid te verrichten in al bestaande werkkampen, die in de jaren dertig waren gebouwd in het kader van de werkverschaffing. Om ophef te voorkomen, deed de bezetter er alles aan om het samenbrengen van joodse mannen op iets soortgelijks te laten lijken. De mannen moesten heide omspitten of wegen aanleggen onder leiding van dezelfde organisatie als voor de oorlog: de Rijksdienst voor de Werkverruiming. De mannen verdienden met hun werk ook een uurloon, dat werd overgemaakt aan hun gezinnen. Het toezicht op het werk was in handen van de Nederlandsche Heidemaatschappij en ook in het kamp zelf hadden Nederlanders het voor het zeggen.

Maar in werkelijkheid diende het gebruik van de joodse werkkampen een heel ander doel. SS-Obergruppenführer en hoofd van de Waffen-SS en de Politie in Nederland, Hanns Rauter, schreef in een brief aan Reichsführer SS en hoofd van de Duitse politie Heinrich Himmler over de werkelijke functie van deze kampen: ‘In deze werkverruimingskampen bevinden zich ongeveer 7000 joden. Wij hopen dit aantal op 1 oktober op 8000 joden te kunnen brengen. Deze 8000 joden hebben ongeveer 22.000 familieleden in heel Holland. Op 1 oktober zullen al die werkkampen in een grote actie door mij worden bezet en op dezelfde dag zullen de familieleden daarbuiten worden gearresteerd en naar de beide grote, nieuw ingerichte jodenkampen in Westerbork en Vught worden overgebracht.’

De werkzaamheden die in Rijkswerkkamp Twilhaar moesten worden uitgevoerd, bestonden uit het bewerken van heide en woeste grond en stonden onder toezicht van Staatsbosbeheer, dat de heer Roebert, afkomstig uit Steenwijkerwold, aanstelde als opzichter. Het kamp op de Haarlerberg, een gedeelte van de Sallandse Heuvelrug, bestond uit twee woonbarakken met in totaal een kleine honderd slaapplaatsen. Verder had het kamp een kantine en een barak waarin de keuken en de woning van de kampbeheerder, die kok-beheerder werd genoemd, waren ondergebracht. Daarnaast waren er nog wasgelegenheden en toiletten. De eerste groep werklozen die in Twilhaar aan de slag moesten, bestond uit mannen uit Scheveningen en Den Haag. Het waren zeelieden van de grote vaart, die door maatregelen van de bezetter niet meer konden uitvaren naar zee. Ze werden aan het werk gezet via de Dienst voor de Werkverruiming, die hiervoor in het hele land tal van rijkswerkkampen tot zijn beschikking had. Ver van huis werden deze zeelieden aan ongewoon en zwaar grondwerk gezet. Ondanks de zeer strenge winter van 1941-1942 is het hun gelukt op het terrein van Staatsbosbeheer een boomkwekerij aan te leggen, die de naam De Plantage kreeg.

In april 1942 kreeg de kok-beheerder van het kamp, Henner Hoijmann, het bericht dat de plannen voor Twilhaar waren gewijzigd. De aanwezige werkloze mannen werden weggestuurd en Hoijmann diende het kamp vrij te maken voor de komst van joodse arbeiders, die in eerste instantie geïsoleerd moesten worden van hun omgeving. Op 10 juli 1942 arriveerde de eerste groep joodse mannen: 83 joden uit de stad Groningen. Deze groep werd later aangevuld met circa twintig joden uit Amsterdam en Tilburg. Daarmee was het kamp (dat circa honderd personen kon herbergen) vol. Aanvankelijk was het regime mild. De mannen werd toegestaan het kamp te verlaten en zich vrij in Nijverdal te bewegen. Censuur op brieven was er niet en er mocht bezoek worden ontvangen. Maar al na een maand werden de duimschroeven aangedraaid. De beheerder van Twilhaar werd door de bezetter naar het strafkamp Erika in Ommen op cursus gestuurd om te leren hoe hij joden kon pesten. De joodse dwangarbeiders hebben onder toezicht van medewerkers van Staatsbosbeheer een perceel grond van 200 bij 100 meter bouwrijp gemaakt voor inplant. De mannen hebben niet de tijd gekregen ook daadwerkelijk bos op de Heuvelrug aan te planten.

Na drie maanden ploeteren op de flanken van de Nijverdalseberg, de Haarlerberg en de Elerberg werd de groep uit Twilhaar op 2 oktober 1942 onder bewaking van Duitse soldaten lopend over de berg over de Grotestraat naar het station van Nijverdal gedreven om vervolgens onder het mom van gezinshereniging naar Westerbork te worden getransporteerd. Niet lang daarna werden zij met hun gezinnen naar Auschwitz en andere vernietigingskampen in Oost-Europa gedeporteerd, waar zij bijna allemaal om het leven zijn gekomen. Na deze ontruiming heeft het kamp waarschijnlijk een paar maanden leeg gestaan. Vervolgens zijn er evacués uit de kuststreken gehuisvest, met name uit de omgeving van Katwijk en Noordwijk. Op het eind van de oorlog en vlak na de bevrijding hebben er ook nog enkele gezinnen uit Nijverdal gezeten. Zij waren bij het geallieerde bombardement op 22 maart 1945 al hun bezittingen kwijtgeraakt en konden hier onderdak krijgen. De laatste bewoners waren teruggekeerde dwangarbeiders. Ze werden er ontsmet en konden in de bossen op krachten komen, alvorens huiswaarts te keren. Na hun vertrek in 1947 werd het kamp afgebroken en vergeten. Vijftig jaar later stuitten twee Nijverdallers (de heren Jan Fikken en Alex Alferink) bij toeval op deze verborgen plek uit het verleden en gingen op onderzoek uit. Behalve via oproepen in periodieken verzamelden ze informatie uit archieven en andere schriftelijke bronnen. Ook openden zij een website over de geschiedenis van Twilhaar.

Van het oorspronkelijke rijkswerkkamp zijn nauwelijks overblijfselen bekend. Althans niet op de plek waar dit voormalige Nijverdalse kamp heeft gestaan.

Oprichting
Het monument werd gerealiseerd door Herro de Roest, docent kunstgeschiedenis en handvaardigheid van Reggesteyn. Hij liet vijftig leerlingen een maquette maken nadat Dick Houwaart van de Historische Kring de havo 4-leerlingen had verteld over de Tweede Wereldoorlog in het algemeen en het kamp Twilhaar in het bijzonder.

Onthulling
Het monument is onthuld op 2 oktober 2003 door mevrouw E. Abram-Berkelo (dochter van Nathan Berkelo, een van de Groninger mannen in werkkamp Twilhaar) en door burgemeester J.J. van Overbeeke van Hellendoorn. Na de onthulling zei rabbijn Jacobs in een toespraak het volgende: ‘De levens van de mannen die hier in dit kamp hebben gezeten, zijn door de schoorstenen van Auschwitz verdwenen. Zij hebben nooit een graf gekregen. En na zoveel jaar hebben wij vandaag in dit prachtige bos zojuist een zerk onthuld voor hen, die zelfs geen graf was gegund.’ Burgemeester J.J. van Overbeeke omschreef de betekenis van het monument als volgt: ‘Een vergeten geschiedenis van bijna honderd mensen wordt bij toeval ontdekt en ontsloten om te herinneren en te ontdekken. Herdenken hangt nauw samen met oriëntatie. Herdenken betekent een moment van vereenzelviging met degenen die herdacht worden. Denken en herdenken, maar ook nadenken over het onvoorstelbare leed van toen, dat mensen elkaar aandeden en ook anno 2003 elkaar nog steeds aandoen. Wij komen zintuigen te kort.’ De Historische Kring Hellendoorn-Nijverdal draagt zorg voor het onderhoud van het monument.

Oorlogsslachtoffers

Er zijn nog geen personen uit de database van de Oorlogsgravenstichting gekoppeld aan dit monument.

De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.

Meer informatie

Locatie
Het monument is geplaatst op de Sallandse Heuvelrug tussen Nijverdal en Haarle (gemeente Hellendoorn). Het voormalig kampterrein (waar nu het monument staat) is te vinden als men op de Almeloseweg, ter hoogte van de vroegere NTF, het bospad in de richting van de Schaapskooi volgt en bij de eerste kruising rechtsaf de Paltheweg in de richting van Haarle in gaat. Na ongeveer vijftig meter is links het monument te zien. Het is ook mogelijk om bij het Bezoekerscentrum van Staatsbosbeheer, aan het begin van de Toeristenweg, de Twilhaar-wandelroute te nemen. Na ongeveer een kilometer wandelen komt men langs het voormalige kampterrein en het monument.

Bronnen

  • Twentsche Courant Tubantia van september 2003;
  • Jagdaf van september 2003;
  • Auschwitz Bulletin van het Nederlands Auschwitz Comité (47ste jaargang, nr. 3, september 2003).

Leg een bloem bij dit monument

Klik op onderstaande knop om een digitale bloem bij dit monument te leggen. Je kunt kiezen uit een rode gerbera, een witte roos of een blauwe Iris. Ook is het mogelijk om een persoonlijke boodschap toe te voegen. Nadat het formulier is verstuurd toont de bloem op deze pagina (vergeet niet om de pagina opnieuw te laden). 

Leg een bloem

Persoonlijke bijdragen van onze bezoekers


Heeft u een persoonlijk verhaal met betrekking tot dit monument en/of de geschiedenis waarnaar deze verwijst? Deel uw verhaal hier en help ons de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Let op: wilt u een wijziging voor deze monumentpagina (zoals een correctie of aanvulling) doorgeven? Maak dan gebruik van de formulieren.

Heeft u een vraag of wilt u ons iets anders melden? Kijk bij de veelgestelde vragen of stuur ons een bericht.

Tooltip contents