‘We moeten weg van het abstracte, laat het maar concreet zijn’

Möring over zijn 4 mei-voordracht: 

Schrijver Marcel Möring houdt de 4 mei-voordracht in De Nieuwe Kerk. Verwacht van hem op Dodenherdenking geen vergoelijkende woorden: “We hebben in Nederland indertijd niet erg veel moeite gedaan om ons te onttrekken aan de regels die de nazi’s ons oplegden.”

“Ik denk in het algemeen dat herdenken niet een obsessie moet worden” (Interview uit De Groene Amsterdammer, 1995), zei de man die dit jaar de 4 mei-voordracht in De Nieuwe Kerk gaat houden.

“In de Joodse gemeenschap is de neiging om het Jodendom te relateren aan de Tweede Wereldoorlog, aan vervolging en aan herdenking. Alleen al historisch gezien klopt dat niet, want typerend aan de Joodse geschiedenis is dat er al eeuwenlang pogroms en vervolgingen zijn. Het Jodendom is veel meer dan dat. Ik schrijf in mijn boeken liever over het vooroorlogse Joodse leven, over de Joodse bakkers, slagers en gemeenschapshuizen, dat is de Joodse cultuur. Antisemitisme blijft onderhuids altijd spelen, ook nu nog. Op social media circuleren allerlei complottheorieën waarin steevast de Rothschilds voorbijkomen of George Soros. Mijn dochter, inmiddels 26, is rond haar veertiende van school gegaan omdat ze veel last had van antisemitische pesterijen en de school, het Montessori Lyceum Rotterdam, weigerde om daar iets aan te doen. Alsof het erbij hoort. ”

Geformaliseerd geraakt
Möring is erkentelijk voor de opdracht om de voordracht te houden (“Ik ben erg vóór het fenomeen van de 4 mei-voordracht, omdat je met deze voordracht voor inhoudelijke verdieping kunt zorgen”) en is tegelijkertijd kritisch op de invulling van de Nationale Dodenherdenking. “Ik heb veel moeite met de manier waarop de herdenking op de Dam wordt vormgegeven. Het is zo geformaliseerd geraakt met zoveel militaire aanwezigheid, weinig menselijk en weinig rommelig. Dat vind ik een gemis. Tijdens de herdenking wordt in steeds algemenere termen over de Tweede Wereldoorlog gesproken, het gaat over ‘vrijheid’ en ‘democratie’, containerbegrippen waar niemand op tegen kan zijn. Terwijl ik vind dat het heel concreet moet gaan over de zes miljoen vermoorde Joden, over de Roma en Sinti die nog steeds in de marge van de samenleving leven, over hoe een hele infrastructuur is opgetuigd om werk- en concentratiekampen door heel Europa mogelijk te maken. Ik heb alle respect voor veteranen, maar de enige verbinding die zij hebben met de Tweede Wereldoorlog is dat er toen ook werd gevochten en dat zij misschien weten hoe erg oorlog is. Zeker voor de Joodse gemeenschap heeft 4 mei een heel andere betekenis, de Holocaust is voor veel tweede en derde generatie Joden tastbaar in de hedendaagse realiteit, omdat zij zijn opgegroeid zonder veel familie, in een grote leegte.”

Getroebleerd gezin
Möring en zijn vrouw Patricia wonen in hartje Den Haag, hun etage zit ingeklemd tussen een restaurant en een coffeeshop. Uitzicht op een pleintje met pittoreske gevelhuisjes. “Een architect heeft deze huizen exact nagemaakt van oude gevels, ze zijn dus hartstikke nieuw. Hooguit 25 jaar oud.” Lachend: “Regelmatig zie ik toeristen foto’s maken voor deze romantische gevelpandjes.” De schrijver groeide op in Enschede en vanaf zijn tiende in Assen. Zijn Joodse moeder zat in de Tweede Wereldoorlog in haar eentje ondergedoken bij een gezin in Enschede. “Mijn moeder kwam uit een heel getroebleerd gezin. Ze woonde in de armste achterbuurt van Nederland, de Zandstraatbuurt van Rotterdam. Het was de uitgaansbuurt voor matrozen, de hoerenbuurt en de buurt van het Jodenproletariaat ineen. Mijn oma was in dat vooroorlogse leven vaak ‘niet vindbaar’, stond in de archieven. Ik denk dat ze een wild leven leidde. Zij is vermoord in Sobibor. Mijn opa zat gedurende de oorlog in Noorwegen, ik weet niet of hij was gevlucht of daar voor werk zat. Na de oorlog kwam hij mijn moeder ophalen, maar zij wilde liever bij het onderduikgezin blijven en is daar opgegroeid.”

In een interview uit 2022 op het online platform Jonet zei je: “Er werd thuis niet over gepraat en niemand scheen iets te weten, en als mensen wel iets wisten, wist je niet zeker of het wel klopte.”

“Ik heb één keer geprobeerd een gesprek te voeren met mijn moeder over haar oorlogservaringen. Dat was midden jaren tachtig. Nou, dat duurde twee minuten en toen zaten we allebei te snikken. Ik heb het maar laten rusten. Mijn ouders gingen trouw elk jaar op 4 mei naar de herdenking in Kamp Westerbork. Ik hoorde daar niet veel over, behalve dat mijn moeder zei: “Voor ons is het elke dag Dodenherdenking.”

Verwacht van Möring geen vergoelijkende woorden als hij straks voor meer dan een miljoen televisiekijkers in De Nieuwe Kerk zijn boodschap brengt. Met de scherpe blik waarop hij ‘draaiboek 4 mei’ bekijkt, fileert Möring ook de houding van veel Nederlanders in de oorlogsjaren. Fijntjes merkt hij op: “We hebben in Nederland indertijd niet erg veel moeite gedaan om ons te onttrekken aan de regels die de nazi’s ons oplegden.” Hij somt op: “De Nederlandse Spoorwegen, de Nederlandse bedrijven die Westerbork en andere kampen hebben gebouwd, de Nederlandse politie: een netwerk van bedrijven, organisaties en individuen hebben hun rol gespeeld in de vervolging van Joden, Roma en Sinti. Ik laat het systeem achter de oorlog zien. We moeten weg van het abstracte, laat het maar concreet zijn. Ik ga het hebben over 2 oktober 1942, de dag waarop in Nederland alle Joden uit hun huizen werden gehaald. Zo’n grote, landelijke operatie is alleen mogelijk als niemand tegenwerkt. ‘Westerbork’ begint niet in Drenthe, het start bij de razzia’s in Amsterdam, Bolsward, Leiden, Assen enzovoort, en eindigt bij de vernietigingskampen in Oost-Europa. Het gaat mij er niet om een soort schuldvraag te creëren, maar om dit inzicht: het kon niet bestaan zonder dat men het liet bestaan.”


Over Marcel Möring
Marcel Möring (1957) is schrijver en debuteerde in 1990 met Mendels Erfenis. Hij houdt dit jaar de 4 mei-voordracht in De Nieuwe Kerk. Möring groeide op in een gezin met een Nederlands Hervormde vader en een Joodse moeder en heeft twee zussen. Möring schreef onder meer Het grote verlangen en In Babylon. Onlangs verscheen het autobiografische Familiewandeling.


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr.23 (voorjaar 2022). Het artikel is geschreven door Larissa Pans, de foto is van Merlijn Doomernik.

Tooltip contents