Tarcisiusschool zorgt goed voor het Cain-monument

De Tarcisiusschool uit Nijmegen heeft tien jaar geleden het monument ter ere van een Nieuw-Zeelandse piloot geadopteerd. Het hele jaar door onderhouden leerlingen het monument en op 6 oktober verzorgen ze de herdenking. Kinderen lezen het verhaal van de piloot voor en leggen bloemen en herdenkingstekens bij zijn monument en graf. Op deze manier komt de oorlog dichterbij voor de leerlingen. Frans Peters, Lobke Elbers en Angelique Engelen van de Tarcisiusschool vertellen over hun bijzondere band met het monument.

Op 6 oktober 2012 is in Nijmegen het monument ter ere van de Nieuw-Zeelander Ivan William Cain onthuld. In 2011 vertelde initiatiefnemer Nick Lambrechtsen in de Nijmeegse wijkkrant over deze jonge piloot die in 1944 hielp bij de bevrijding van ons land. Op 6 oktober 1944 vloog Cain terug van een missie boven Duitsland toen zijn vliegtuig werd geraakt. Hij moest in een split second een keuze maken: uit het vliegtuig springen en het toestel laten crashen op de woonwijk Brakkenstein, waarbij veel slachtoffers zullen vallen, of een noodlanding maken die burgers spaart maar zeer risicovol is voor hemzelf. Hij koos voor het laatste en kwam op 20-jarige leeftijd om het leven. Om doden te voorkomen besloot hij eerder om zijn resterende munitie te droppen boven bosrijk gebied. Daarbij viel toch één burgerslachtoffer: de weduwe Elizabeth (Bob) Swertz-Ekker.

Adoptieschool
Lambrechtsen deed in dat artikel ook een oproep: welke school wilde het monument adopteren? Frans Peters pikte het meteen op als inmiddels net gepensioneerde leerkracht van de Tarcisiusschool, een school voor speciaal onderwijs. “Het vliegtuig is namelijk neergestort op 50 meter van de huidige Tarcisiusschool in Brakkenstein. En Cain ligt begraven op de Jonkerbosch War Cemetery, vlak bij de oude locatie van de school. Wij waren de aangewezen school hiervoor!” In 2012 organiseerde de school een sponsorloop om geld op te halen voor het monument. En werd er direct gestart met het Cain-project op school. Elke maand september wordt de school ingericht met materialen die met de oorlog te maken hebben en bezoeken de leerlingen verschillende musea of begraafplaatsen om stil te staan bij de Tweede Wereldoorlog. Juf Angelique Engelen vertelt dat ze dit jaar als voorbereiding naar een oorlogskampement in Venray geweest zijn. “Daar wanen ze zich in oorlogstijd; ze ervaren hoe alles eruitzag in de oorlog. Voor onze leerlingen gaat het op deze manier echt leven.” Peters vult aan: “Het is belangrijk dat kinderen weet hebben van wat is geweest. Je kunt het heden pas begrijpen en over de toekomst praten als je de geschiedenis kent.”

Herdenking
Op 6 oktober komen er altijd gasten die de oorlog hebben meegemaakt om de kinderen over hun ervaringen te vertellen. Peters: “Zo halen we oorlog uit de sfeer van stoerdoenerij. Ze leren dat deze mensen bang waren.” Engelen merkt dat dit werkt: “Na ons schooluitje hoorde ik de kinderen tegen elkaar praten over hoe blij ze zijn dat ze nu leven en dat hier geen oorlog is. Ze pikken er wel degelijk wat van op. Onze leerlingen kunnen soms best anders reageren dan verwacht, maar je ziet dat het tot ze doordringt wat er toen is gebeurd. We leggen ook altijd de link met het nu: dat we ervoor moeten zorgen dat zoiets niet nog een keer gebeurt.” Een andere manier om de oorlog dichtbij te halen is om de leerlingen, bij het bezoek aan een oorlogsbegraafplaats, bepaalde graven te laten opzoeken om daar zelf een klaproosje of steentje neer te leggen.

Ondersteuner Lobke Elbers vertelt dan bijvoorbeeld over haar oma die heel lang contact heeft gehad met een Canadese moeder, zo haal je het ook dichterbij. De leerlingen maken werkjes die bij het monument komen te liggen. Die blijven vaak het hele jaar liggen, terwijl het monument midden in een woonwijk ligt. Elbers: “Daar zijn de kinderen ook heel trots op.”

Nabestaanden
Bij de onthulling van het monument in 2012 ontmoetten de nabestaanden van de piloot en van het enige burgerslachtoffer elkaar. “De familie van de piloot wist niet dat er een slachtoffer was. De dochters van het slachtoffer vertelden dat ze de piloot juist niets kwalijk namen. Als hij de bommen niet in het bos had gedropt, waren er nog veel meer slachtoffers gevallen. Het was een heel emotionele ontmoeting”, aldus Peters. Nog steeds sturen ze elk jaar foto’s van wat er gebeurt in de klas, tijdens de herdenking en van de klaproosjes en steentjes bij de graven naar de nabestaanden in Nieuw-Zeeland, Canada, Engeland en Nederland. Peters: “De mensen vinden het geweldig dat wij hun familie eren. Zij zijn zelf zo ver weg en voelen zich soms schuldig dat ze zo weinig kunnen betekenen. Ze willen iets bijdragen, maar ik leg uit dat wij als adoptieschool voor alles zorgen. Van het Nationaal Comité 4 en 5 mei krijgen we geld voor bloemen en daar kopen we bloemstukken van.” Als dank sturen de buitenlandse nabestaanden hartverwarmende mails en souvenirs. “En dat vinden de kinderen weer prachtig om te zien, dat hun werk verschil maakt”, aldus juf Engelen. Zo is de adoptie van het monument voor verschillende partijen van grote betekenis.


Adopteer een monument is een onderwijsproject van het Nationaal Comité 4 en 5 mei in samenwerking met de Oorlogsgravenstichting en wordt mede mogelijk gemaakt door vfonds. Voor meer informatie, ga naar: 4en5mei.nl/adopteer/.


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr.22 (voorjaar 2022). Het artikel is geschreven door Dorine van der Wind, de foto’s zijn van Rob Gieling.

Tooltip contents