"Het belang van de persoonlijke geschiedenissen is groot"

Door familieverhalen uit de Tweede Wereldoorlog te vertellen, kom je dichter bij de mensen van toen. Aan de hand van deze verhalen worden ook grotere thema’s zoals verraad, uitsluiting en solidariteit bespreekbaar.

Door de lockdown zijn de meeste musea en herinneringscentra dicht, maar Herinneringscentrum Kamp Westerbork en Nationaal Monument Kamp Vught beschikken over buitenterreinen, waar een deel van de educatieve programma’s door kon gaan. Vooral basisscholen bezochten de monumenten en locaties. Tijdens deze rondleidingen – maar ook als de musea open zijn – verdiepen leerlingen zich vooral in persoonlijke verhalen van mensen die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Kamp Vught of Westerbork verbleven. In Vught illustreren de rondleiders deze verhalen met een tas vol replica’s van objecten van echte gevangenen. “Het belang van de persoonlijke geschiedenissen is groot”, zegt Julia Sarbo, medewerker Educatie bij het Nationaal Comité 4 en 5 mei. “Door deze familieverhalen kom je dichter bij de mensen. Je leert ze kennen en hoort wat hen is overkomen, voordat ze op transport gingen naar de vernietigingskampen. Dit leidt tot meer empathie. Ook worden grotere thema’s, zoals verraad, uitsluiting en solidariteit, aan de hand van deze verhalen bespreekbaar.”

Verontwaardiging
Cecile Post, educatief medewerker bij Nationaal Monument Kamp Vught, vertelt dat het verhaal van Roosje Mozes onverminderd veel indruk maakt op basisschoolleerlingen. “Wat had Roosje fout gedaan?”, vragen ze. Ook het Kindermonument met alle namen van de bijna 1300 gedeporteerde kinderen, tussen 0 en 16 jaar oud, zorgt voor veel verontwaardiging. Soms ontdekken leerlingen hun eigen naam. Uit de tas met objecten komt een klein lepeltje tevoorschijn met de naam ‘Nelly’ erin gegrift. Gevangene Nelly heeft dit waarschijnlijk als cadeautje gekregen. De rondleider van Nationaal Monument Kamp Vught vertelt dat gevangenen werkten aan het uit elkaar halen van vliegtuigen en dat een van hen – tegen de regels in – een stukje plexiglas had meegenomen en daar het lepeltje van heeft gemaakt, wat extreem risicovol was. Als leerlingen daarnaast ook horen dat gevangenen geen persoonlijke bezittingen mochten hebben en met een nummer werden aangesproken, begrijpen ze hoe indrukwekkend Nelly’s lepeltje is.

Een gezicht
“Altijd komt de vraag ‘Waarom geloofden ze dat ze naar een werkkamp gingen?’”, vertelt Christel Tijenk, hoofd Kenniscentrum van Herinneringscentrum Kamp Westerbork. “Er is bij scholieren veel verbazing over het leven in het kamp, dat normaal leek. We leggen hen uit dat Westerbork een schijnwereld was, waar het er vooral om ging dat mensen rustig bleven.” Als scholen Westerbork bezoeken, volgen leerlingen het levensverhaal van iemand uit hun eigen woonplaats. Dit verhaal strekt zich ook uit naar de periode vóór het verblijf in het kamp. “Westerbork heeft veel tijd gestoken in regionaal onderzoek en heeft informatie verzameld over levens van mensen die in Westerbork verbleven. De leerlingen volgen aan de hand van dit levensverhaal de stadia van de Jodenvervolging, tot het moment van transport naar Westerbork. Op het kampterrein gaan ze vervolgens naar de locaties waar het gezin of het kind gevangen heeft gezeten. Een bezoek wordt afgesloten met een bezoek aan het Nationaal Monument Westerbork, en bij het monument met de 102.000 stenen – een steentje voor elk slachtoffer – vindt een korte herdenking plaats. Tijenk: “De Holocaust krijgt daar een gezicht, van dat gezin of die jongen.”

Dimensies
“Was er dan niemand die naast hem in de bosjes ging staan?”, reageren leerlingen op Ezechiels verhaal. Thema’s als uitsluiting, verraad en ook rechtvaardigheid, solidariteit en vriendschap komen via de verhalen ter sprake. Tijenk vertelt dat de educatief medewerkers van Westerbork de persoonlijke geschiedenissen zoveel mogelijk dimensies geven. Hoe reageerden de beste vriend en de klasgenootjes? Tijenk: “Voor ons is het belangrijk om de mensen niet te portretteren als slachtoffers die alles passief ondergingen. De anti-Joodse maatregelen werden opgelegd door de nazi’s, maar bepaalden niet wie iemand was. Als 15-jarige anno 2021 onthoud je het verhaal van een andere 15-jarige die in precies dezelfde stad woonde als jij nu. Als je dan weer terug bent in Almelo of Den Haag zijn er in jouw stadslandschap hopelijk plekken met een haakje naar dat ene verhaal, van dat meisje of die jongen die in een onvoorstelbaar andere tijd leefde en vervolgd werd, alleen om wie hij of zij was.”


Ezechiel de Lange (67) uit Harderwijk is nauw betrokken bij de plaatselijke wielerclub, het strijkorkest en voetbalvereniging Voor Ons Genoegen. Dan wordt bij de voetbalvelden een bordje ‘Voor Joden verboden’ geplaatst. Zijn buurjongen: “Hij was er altijd. Ineens moest hij buiten het hek in de bosjes naar de wedstrijd kijken.” Ezechiel wordt in mei 1943 in Sobibor vermoord.

Roosje Mozes groeit op in Tilburg, met haar vader, moeder, oudere zus Martha en pleegbroertje Horst. Ze is 12 jaar als de oorlog begint. Roosje houdt van feestjes, familie bezoeken, zwemmen en kaarten verzamelen in een album. Op 10 april 1943 moeten alle Joden die kunnen werken zich melden in Kamp Vught. Ook de familie Mozes. Een paar weken nadat ze daar zijn aangekomen, wordt het gezin uit elkaar gerukt. Roosjes vader, die verpleger is, moet mee op een transport van zieken naar Westerbork. Kort daarna zijn ook Roosje, Horst en moeder aan de beurt. Ze vertrekken op 6 juni 1943 met het beruchte Kindertransport via Westerbork naar Sobibor. Martha mag in Kamp Vught blijven, omdat ze werk heeft. Roosje, Horst en moeder worden op 11 juni in Sobibor vermoord. Vader een maand later.


 

Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr. 19 (voorjaar 2021). Het artikel is geschreven door Anita van Stel, de hoofdfoto is van een privéarchief.

Tooltip contents