Oorlog en vrijheid in drie generaties: de doorwerking van herinneringen van Sinti en Roma

In Europa zijn naar ruwe schatting een half miljoen Sinti en Roma vermoord gedurende de Tweede Wereldoorlog. Toch is er lange tijd weinig aandacht geweest voor deze geschiedenis. Hoe werkt de oorlog door tot in de derde generatie? En hoe denken Roma- en Sintifamilies over herdenken in de toekomst?

Binnen het meerjarige onderzoek ‘Oorlog en vrijheid in drie generaties’ van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, is de derde deelstudie toegespitst op de ervaringen van Sinti en Roma. Voor dit onderzoek is de doorwerking van herinneringen in drie generaties geanalyseerd. Tot in de derde generatie hebben getroffen Sinti- en Romafamilies nachtmerries over de Tweede Wereldoorlog. Er is angst voor herhaling en mensen voelen zich regelmatig een buitenstaander binnen de Nederlandse samenleving. De derde generatie wil dat daar verandering in komt.

Zwaarte
Geïnterviewden van de tweede en derde generatie vertellen dat er binnen families vaak werd gezwegen. Ze wisten tijdens hun jeugd dat er vervolging had plaatsgevonden, maar ervoeren dat er weinig met woorden uitdrukking gegeven werd aan trauma, verlies en verdriet. Zo vertelt kleindochter Olivia dat er een ‘zwaarte’ binnen de familie was, maar dat ze nauwelijks weet wat er zich binnen  haar familie heeft afgespeeld. Een uitzondering is kleinzoon Johnny. Hij bracht veel tijd door met zijn oma, die op hoge leeftijd juist veel begon te vertellen. Hij hoorde vanaf zijn zevende jaar tot in detail over wat zijn oma in Auschwitz-Birkenau had meegemaakt, met eigen nachtmerries tot gevolg. Wat niet verteld werd, kon echter evengoed gevolgen hebben. Het trauma van de eerste generatie ging over op de tweede en derde generatie, door het doorgeven van ‘zwaarte’, verdriet en wantrouwen.

Wat men wel wist over de Tweede Wereldoorlog zorgde voor wantrouwen tegen de buitenwereld. De actieve bijdrage van Nederlandse politiebeambten aan de vervolging lag daaraan ten grondslag. Binnen de families ging men het liefst met elkaar om en waarschuwden ouders kinderen om bij elkaar te blijven. Het gebrek aan aandacht voor de vervolging op school en negatieve reacties wanneer men er zelf aandacht voor vroeg droegen ook bij aan het gevoel een onbegrepen buitenstaander te zijn. Net als eigen ervaringen met racisme.

Strijdbaar
Er zijn ook ontwikkelingen in hoe men zich tot de Tweede Wereldoorlog en de bredere samenleving verhoudt. Dochter Mara werd als jong meisje met haar broers en zussen gedrild als soldaat, zodat ze zich zouden kunnen verdedigen bij herhaling van vervolging. Haar vader zorgde ervoor dat de familie wapens had en strijdbaar was. Sinds de jaren negentig zet Mara zich met vergelijkbare strijdbaarheid in voor erkenning en voor de positie van Sinti en Roma. Haar eigen dochter Diana zet zich, gestimuleerd door haar moeder, in voor haar eigen ontwikkeling en ziet dat als een vorm van vrijheid in een gemeenschap waarbij onderwijs vooral voor vrouwen niet altijd op de eerste plek komt. Olivia, zelf Roma en kleinkind van oorlogsgetroffenen in voormalig Joegoslavië, zet zich ook in voor educatie over Sinti en Roma door middel van theater. Zij vindt het tegelijk soms lastig om haar Roma-identiteit uit te dragen, vanwege het stigma dat nog altijd invloed heeft op de Sinti- en Roma-identiteit.

Moed en vindingrijkheid
Onder de geïnterviewden binnen de derde generatie – weliswaar uit families die al meer naar buiten treden – is er een sterke wens voor meer aandacht voor herinnering, maar dan met minder angst en wantrouwen. Een aanbeveling in het onderzoek is dan ook om herinneringen door te geven, zonder ze te verbloemen, maar om daarbij ook aandacht te hebben voor positieve verhalen. Verhalen van moed en vindingrijkheid – in dit onderzoek vooral door de eerste generatie verteld – bieden daartoe aanknopingspunten. De eerste generatie vertelt hoe familieleden en kennissen elkaar hielpen overleven. Zo vertelt Theo hoe hij de Duitse bezetter te slim af was door zich bij een razzia in een bioscoop voor te doen als lid van de Hitlerjugend. Hij stuurde Sinti-bezoekers de bioscoop uit en liet ze zo vluchten. Aandacht voor positieve kanten van de Sinti- en Roma-cultuur zou ook helpen met een positiever zelfbeeld. Bij de aandacht voor positieve verhalen moet echter wel gewaakt worden voor romantisering en essentialisme – het vastpinnen van een cultuur als iets onveranderlijks en allesbepalends. Aandacht voor veranderingen en diversiteit binnen de gemeenschappen is daarbij essentieel. Ook is het van belang om mensen uit de Sinti- en Roma-gemeenschappen actief te betrekken bij educatie, of nog beter: om door Sinti en Roma zelf geïnitieerde educatie- en herdenkingsprogramma’s te faciliteren.

Ten slotte is er voor Sinti- en Roma-gemeenschappen die na de jaren zeventig naar Nederland zijn gekomen relatief weinig aandacht. Bij educatie en bij vervolgonderzoek moet er meer aandacht zijn voor hun herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog.

Meer weten over dit onderzoek? Kijk dan op 4en5mei.nl/driegeneraties. Daar vindt u ook de rapporten van de eerdere deelstudies.


Iris van Huis is zelfstandig onderzoeker en is auteur van het onderzoek ‘Sinti en Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog: de doorwerking van herinnering aan oorlog en vrijheid in drie generaties’. Ze is ook auteur van de deelstudie ‘Dwangarbeid tijdens de Tweede Wereldoorlog: herinneringen in drie generaties’ (2022).


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr. 26 (najaar 2024). Het artikel is geschreven door Iris van Huis, de foto is van Martijn Beekman.

Onderschrift foto: Loewana Weiss met haar voordracht ‘Mijn pappo’ (mijn opa) tijdens de Nationale Herdenking op de Dam in 2023.

Tooltip contents