Onbekend: de oorlog onder de hamer

Het NIOD – partner van het Nationaal Comité binnen het Platform WO2 – ontvangt jaarlijks circa 6000 vragen over de oorlog. De meeste vragen gaan over mensen. Wat deden vader en moeder in de oorlog? Sommige vragen gaan echter over spullen. Bij het opruimen van de zolder in het ouderlijk huis komen soms objecten tevoorschijn waarvan de betekenis niet duidelijk is. Weet het NIOD wat het is? Spullen uit de Tweede Wereldoorlog zijn in trek. Verzamelaars betalen er grof geld voor. Maar gelukkig wil niet iedereen er aan verdienen.

In november vorig jaar overleed Fernando de Soeten op 75-jarige leeftijd. Hij was Neerlands grootste verzamelaar van ‘foute spullen’. Geen andere particulier bezat een zo uitgebreide collectie NSB- materiaal: van NSB-boeken en brochures, kranten en foto’s en voorwerpen zoals insignes, vlaggen en petten tot aan zijn ‘topstuk’, het paspoort van Anton Mussert.

Regelmatig is hij bij het NIOD te gast geweest. Voor het eerst in 1960 (hij was toen vijftien) en voor het laatst in september 2020. Op nationaalsocialistische sympathieën hebben wij hem in al die jaren nooit kunnen betrappen – wel op een begerig verzamelaarsoog. Viel er bij het NIOD nog wat te halen? Wilde het NIOD niet iets met hem ruilen? En ook: wist het NIOD al welke nieuwe aanwinst hij had verworven die het NIOD niet had? Het zal wel in het DNA van de serieuze verzamelaar zitten: de drang om de verzameling compleet te maken en om de grootste te willen zijn.
Veiling

De laatste jaren spraken we er regelmatig met hem over: wat te doen met zijn verzameling als hij er niet meer zou zijn. Zou het niet verstandig zijn om haar aan het NIOD te schenken zodat zij onder zijn eigen naam en intact in de archiefkelders van het NIOD zou blijven voortbestaan? Het heeft niet zo mogen zijn. Op 25 juni van dit jaar ging ‘de collectie De Soeten’ op de veiling onder de hamer – opbrengst: meer dan 400.000 euro (voor het paspoort van Mussert werd 15.000 euro betaald).

Het zou De Soeten niet zijn meegevallen. “Eén miljoen. Minstens!”, zo had hij zijn verzameling altijd getaxeerd (al was deze schatting vermoedelijk meer op trots dan op kennis van de markt gebaseerd). Het veilinghuis was niettemin tevreden. In de internationale markt voor oorlogsmemorabilia is de handel in NSB-spullen een relatief kleine markt; een ‘niche’, met voornamelijk Nederlandse verzamelaars als bieders. Voor de big business moet je bij de handel in Duitse oorlogswaar zijn; in het bijzonder bij voorwerpen van de SS. Dat ondervonden bijvoorbeeld twee Nederlandse oorlogsmusea die in het najaar van 2020 bezoek kregen van inbrekers die het op Duitse militaria hadden gemunt. ‘Hoe fouter, hoe beter’ is vandaag, commercieel gezien, het devies.

Oorlogssouvenir
Helemaal nieuw is de belangstelling voor Duitse militaria en nazi-parafernalia niet. Al in het eerste jaar van de geallieerde bezetting van Duitsland werd er in gehandeld. Nadat de Duitsers zich na de capitulatie zo snel mogelijk hadden ontdaan van alles wat hen voor geallieerde soldaten als nazi verdacht zou kunnen maken, kregen ze in het najaar van 1945 al spijt: voor een SS-dolk of een Hitlerbuste werd door de overwinnaars goed ‘betaald’ – al was het in chocolade en sigaretten. Het is een vorm van denazificatie genoemd. Uit materiële nood geboren, zonder preek of slaag van geallieerde soldaten, deden de Duitsers afstand van hun nazisymbolen. En kregen de geallieerde soldaten hun oorlogssouvenir.

Dat laatste was in Nederland een stuk lastiger. Duitse oorlogssouvenirs waren hier natuurlijk minder voorhanden maar zeker niet afwezig. Bijvoorbeeld in Groningen waar de Canadees Robert (‘Bob’) Rodgers zijn European Campaign van bijna een jaar beëindigde. In juli 1944 was hij in Normandië ontscheept. Met de 2nd Army Group Royal Canadian Artillery trok hij vervolgens noordwaarts. Hij vocht onder meer in de Slag om de Schelde, verleende ondersteuning bij het Ardennenoffensief, deed mee aan Operation Veritable en stak eind maart 1945 in Duitsland de Rijn over. Twee weken later – op 15 april – stond hij in Groningen en werd hij aangesteld als stafchef van de Royal Canadian Artillery bij de 5e Canadese pantserdivisie. Hij zou een dik half jaar blijven.

Tastbare herinnering
In december 1945 ging Rodgers naar huis en niet zonder oorlogssouvenir: een typisch stuk Hollands aardewerk met een, voor die tijd, typisch Duits thema: een herinnering aan het bestaan van het SS Einsatzkommando Groningen – de eerste Duitse politie-eenheid die in 1940 in Noord-Nederland had gefunctioneerd. Het zou de komende decennia een wand in zijn huis in het Canadese Winnipeg sieren. Wie op bezoek kwam zag een tastbare herinnering aan een enerverende periode in zijn leven en aan zijn verblijf in Groningen in het bijzonder. Na zijn overlijden verhuisde het wandbord naar het huis van zoon Michael en kreeg het voor de derde keer een nieuwe functie: als een herinnering aan zijn vader die als geal- lieerde soldaat in de Tweede Wereldoorlog Nederland had helpen bevrijden.

En toch – onlangs besloot Michael om afstand te doen van het bord. Niet om het via de veiling te verkopen en het zo ten gelde te maken, maar om het te schenken aan het Oorlogs- en Verzetscentrum Gro- ningen (OVCG). “It’s part of your history”, schreef hij. Een mooi gebaar.


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr. 20 (najaar 2021). Het artikel is geschreven door René van Heijningen, de foto’s zijn Ton van den Berg en De Arbeidspers / NIOD

Tooltip contents