‘Ik snap waarom mijn opa liever zwijgt’

Tijdens de jaarlijkse Nationale Holocaust Herdenking wisten twee sprekers, elk met hun eigen verhaal, de aanwezigen te raken. Grootvader Joop van der Starre en kleinzoon Boaz wisten lange tijd niet van elkaar dat ze daar allebei zouden staan. Joop wil het liefst de oorlog achter zich laten; Boaz stond daar in de eerste plaats om het verhaal van zijn generatie te vertellen.

Joop van der Starre (1940) praat het liefst helemaal niet meer over de oorlog, maar als we elkaar een paar dagen na de herdenking spreken, is hij er vol van. Tegen wil en dank. “Ik doe al nachten geen oog dicht. Allerlei nare herinneringen komen weer boven en dan vraag ik me weer af of ik het wel had moeten doen.”
Die twijfels had hij ook toen hij gevraagd werd te spreken. Hij vroeg bedenktijd, maar besloot het toch te doen, “want ik ben nog maar een van de weinigen die er uit eigen ervaring over kunnen vertellen.”
Joop van der Starre overleefde de oorlog, net als zijn ouders en zijn broer en zus, maar de pijn heeft zijn verdere leven bepaald. Hij vertelde op 29 januari in het Amsterdamse Wertheimpark dat zijn moeder bijna haar hele familie is kwijtgeraakt. Zelf groeide hij op met leegte, met angst. Zijn moeder had maar één boodschap: ‘de vijand is overal, niemand is te vertrouwen, verraad ligt op de loer.’ “Met zo’n houding is het moeilijk om vrienden te maken. Die ballast heb ik mijn hele leven mee moeten dragen en ik ben er niet blij mee dat ik mijn dochter en kleinzoons daarmee belast heb.”

Boaz (2000): “Voor mij voelt het niet als een last. De oorlog was gewoon deel van mijn leven omdat het deel van mijn familiegeschiedenis uitmaakt. Van jongs af aan ging ik mee naar de Holocaustherdenkingen, vooral omdat het belangrijk was voor opa.”
Joop: “Toen ik opgroeide, speelde die oorlog nog niet zo’n grote rol in mijn leven. Ik had Bill Haley en Elvis Presley en genoot van de vrijheid. Ook al kregen we al snel weer antisemitische opmerkingen naar ons hoofd, we moesten het vergeten, vond ik. Er was ellende genoeg geweest, we moesten door. Maar nadat ik getrouwd was, kreeg ik last van het trauma.”
Boaz: “Toen je ongeveer zo oud was als ik nu. Ik ben afgelopen najaar met het Auschwitz Comité meegeweest naar Polen, waar we een aantal voormalige concentratiekampen bezocht hebben. Van tevoren wist ik niet goed wat ik moest verwachten. De geschiedenis ken ik, maar ik was vooral benieuwd wat het met me zou doen. Bij alle verhalen die ik had gehoord, had ik altijd het idee dat er een stukje was dat ik niet begreep. Tijdens die reis kreeg ik het gevoel dat ik onderdeel ben van hetzelfde verhaal als mijn opa. Ik heb er iets gevonden dat ik met hem en mijn hele familie deel. Rouw verbindt ons ook.”

Joop: “Boaz is jong, hij moet zijn leven leiden zonder deze ellende in zijn hoofd. Ik vind het fantastisch dat hij geweest is, maar hij moet er niet steeds mee bezig zijn.”

Boaz: “Ik wist tot vlak voor de herdenking niet dat mijn opa ook zou spreken. Daar ben ik blij om, want ik wilde daar niet staan als zijn kleinzoon, maar omdat ik het verhaal van mijn generatie wilde vertellen. Die reis naar Auschwitz was uitgesteld vanwege corona. Achteraf gezien was dat beter, want toen we gingen, was ik volwassener. Een paar jaar eerder zou ik me meer afgesloten hebben voor deze emoties. Nu hebben ze me echt geraakt. Ik ben een ervaring rijker, maar ik moet toegeven dat ik er veel mee bezig ben.”

Joop: “Oorlogstrauma’s schijnen vijf generaties lang door te werken. Ik hoop dat mijn ballast voor Boaz en de generaties na hem gaat voelen als bagage. Als iets wat dragelijk is.”

Boaz: “Ik wist dat ik dat koffertje had meegekregen, maar wilde het nooit openmaken. Nu ik weet wat erin zit, kan ik iets beter begrijpen hoe opa zich moet voelen. Hij heeft lang gehoopt dat zijn ballast zou verdwijnen door erover te zwijgen, maar ik realiseer me nu nog beter hoe belangrijk het is om de verhalen door te vertellen. Ik snap dat het verleden voor de eerste en tweede generatie een zware last was, maar ik hoop dat we er nu minder stil over hoeven te zijn. Ik verzet me tegen die stilte. We moeten blijven praten.”

Joop: “Na afloop kreeg ik veel reacties. De premier zei na afloop dat mijn verhaal hem geraakt had en dat hoorde ik daarna vaker.”
Boaz: “Daar mag je trots op zijn, opa.”
Joop: “Een Joods gezegde luidt: als je één mens redt, red je de hele wereld. Al is er maar één iemand die ik iets wijzer heb kunnen maken, dan is het al de moeite waard geweest.”
Boaz: “Zolang antisemitisme en het uitsluiten van groepen nog aan de orde van de dag zijn, moeten we blijven praten. Zolang dat gebeurt, zal de oorlog niet voorbij zijn.”
Joop: “We hebben samen een klein steentje verlegd. Vroeg of laat zal het effect hebben.”


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr.23 (voorjaar 2022). Het artikel is geschreven door Linda Huijsmans, de foto is van Martijn Beekman.

Tooltip contents