‘Ik denk dat je de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog persoonlijk moet maken’

Sinds februari heeft het Nationaal Comité 4 en 5 mei een nieuwe directeur: Arianne de Jong. Maak kennis met deze bevlogen wereldburger.

Van werken met vluchtelingen en asielzoekers in conflictgebieden naar oorlogsleed dat allang achter ons ligt, maar waarvan de weerslag nog altijd groot is. Arianne de Jong werkte zestien jaar voor Dokters van de Wereld en maakte de overstap naar het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Zij volgde Jan van Kooten op, jarenlang dé man achter de schermen bij alle nationale herdenkings- en bevrijdingsmomenten.

“Taal is heel belangrijk”, zegt De Jong. “Ik heb nog niet overal de juiste woorden voor, maar wat ik wel denk is dat je de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog persoonlijk moet maken. Op het Holocaust Namenmonument aan de Weesperstraat in Amsterdam staan 102.000 namen. Dat is niet zomaar een getal van weggevoerde en vermoorde mensen, nee, dat waren moeders en kinderen, vaders, bakkers, slagers, buren en klasgenoten. We moeten ze niet alleen zien als Joden, Roma en Sinti, het waren onze plaatsgenoten.”

We zitten bij de Fusilladeplaats, bakken vergeet-mij-nietjes bloeien aan weerszijden. Hier kwam De Jong vroeger regelmatig. Dit is de gedenkplaats in het Amsterdamse centrum voor dertig mannen die hier werden gefusilleerd door de nazi’s, ruim 76 jaar geleden als vergelding voor de gedode Sicherheitsdienstmedewerker Ernst Wehner. We zitten op een van de bankjes bij het bronzen beeld van een gevallen man, de benen gevouwen, de hoorn nog in de hand. Ze weet nog goed hoe ze deze plek ontdekte. “Overal in de stad hingen grote zwart-witfoto’s met hoe die plek eruitzag in de Tweede Wereldoorlog. Hier hing de foto van de executieplaats, bij het Waterlooplein de foto waarop je het marktplein zag met het bord Judenviertel. Niet te bevatten, hoe mensen met elkaar zijn gaan geloven in dat nazisysteem: classificeren-uitsluiten-vermoorden.”

Tegenover ons zitten toeristen met rolkoffers en een groepje tieners die in recordtempo een zak Doritos leegeten. De Jong – bijna 40 jaar, over een paar dagen zal ze met een tuinfeest haar dertigersjaren uitluiden – kwam er vijftien jaar geleden al, vertelt ze. “Ik woonde in de Leidsepleinbuurt hier vlakbij. Dat was toen nog echt een buurtje. Mijn oude buurvrouw had de oorlog nog meegemaakt en vertelde het verhaal van de fusillade op deze plek. Op drie rijen van tien werden de mannen opgesteld en neergeschoten. Omstanders werden gedwongen erbij aanwezig te zijn. Gruwelijk. Op 4 mei gingen mijn oude buurvrouw met haar buurtgenoten ’s avonds naar de Fusilladeplaats om hen te herdenken. Ik luisterde naar haar verhalen, ze kon zó goed vertellen en wist alles over de buurt.” Ze kijkt rond: “Het parkje is steeds mooier geworden. Het was veel rommeliger en viezer.”

In gesprek gaan
Voor de kwetsbaarsten in de samenleving een vorm van gezondheidszorg opzetten, dat was haar drijfveer als directeur bij Dokters van de Wereld. Het helpen van mensen in armoede, asielzoekers, vluchtelingen, ongedocumenteerden die toegang tot gezondheidszorg nodig hadden in en na een oorlog, gewapend conflict of natuurramp. Naast missies naar Pakistan, Bangladesh, India, Sierra Leone en Birma voerde zij ook programma’s in Nederland uit. De Jong werd ‘ingevlogen’ om met lokale teams te bekijken hoe de zorg verbeterd kon worden of hoe er beter kon worden samengewerkt met de overheid. “In Pakistan had je wel Blijf van mijn Lijf-huizen, maar die leken meer een gevangenis. Er was geen arts, geen advocaten om die vrouwen te helpen.” Haar werk betekende ‘veel onderhandelen, kijken wat wél kan.’ Nu is ze directeur van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Haar voornemen? Bijdragen aan het verbinden van mensen en organisaties, ze komt toch weer even terug op taal. “De term ‘vrijheid’, daar worden zoveel verschillende interpretaties aan gegeven.

Er is de afgelopen periode vaak in de coronadiscussie over de avondklok en coronatoegangspas een vergelijking gemaakt met de Tweede Wereldoorlog. In plaats van over elkaars uitspraken te oordelen hoop ik heel erg dat we in staat zijn om in gesprek te gaan met elkaar over onze geschiedenis, over hoe we willen herdenken en dat mensen niet blijven vastzitten in hun eigen community en hun eigen realiteit. Het is belangrijk oog te houden voor wat speelt in de samenleving, daar moet je naar luisteren. Ik snap de roep om herdenkingen. Herdenken betekent de erkenning van geleden leed. Een coronaherdenking mag er van mij ook komen. Als dat leeft, bied het dan een plek. Maar niet op 4 mei.”

Meer diepgang
Als kind verslond ze oorlogsboeken. “Op bibliotheekboeken staat op de band zo’n etiket. Ik koos altijd die met het tankje erop, oorlogsboeken. Op een dag zei mijn moeder: ‘Er zijn ook ándere boeken, hè’.” De Jong groeide op in Friesland, in Leeuwarden. “Bevrijdingsdag was een belangrijke dag, dan reden er legertrucks door de stad en waren er exposities over de bevrijding. Toen ik in Amsterdam kwam, waren het meer festiviteiten en festivals. Daar was destijds op 5 mei die link met de oorlog minder voelbaar.”

Dit is eigenlijk precies wat naar voren kwam uit een van de Nationale Vrijheidsonderzoeken, uitgevoerd in opdracht van het comité. Een uitkomst was dat jongeren vinden dat 5 mei meer ‘bandjes luisteren en bier drinken’ is dan dat het draait om de bevrijding. De Jong knikt instemmend. “Hoe kunnen we de Dag van de Vrijheid meer diepgang geven? Ik denk dat we losstaande evenementen als het ontsteken van het Vrijheidsvuur, de 5 mei-lezing, de Bevrijdingsfestivals en de Vrijheidsmaaltijden meer met elkaar moeten verbinden en moeten laden met het verhaal van de bevrijding en vrijheid. Jongeren willen serieus genomen worden en ze willen meer worden meegenomen in de bestaande tradities. Een terecht punt.”

Tot slot: welk advies gaf haar voorganger Jan van Kooten haar mee?
“Jan zei: ‘Al het verdriet doet ertoe. Iedereen moet zich welkom voelen op 4 en 5 mei. Aan wie of wat je denkt in die twee minuten stilte, dat staat iedereen vrij.’ Dat lijkt me een prima grondhouding.”


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr.20 (najaar 2021). Het artikel is geschreven door Larissa Pans, de foto is van Paul Tolenaar.

Tooltip contents