Toen op 21 september 2021 het Nationaal Holocaust Namenmonument werd onthuld, was het nog wachten op het zogenaamde sluitstuk in het herinneren van de Jodenvervolging in Nederland. Op 10 maart was het na 2,5 jaar van bouwen, restauratie en nauwkeurige selectie van stukken en verhalen eindelijk zover: de opening van het Nationaal Holocaustmuseum. Daarmee is er na 80 jaar voor het eerst een nationale plek waar de complete geschiedenis van de Jodenvervolging in Nederland wordt verteld.
Voor de ontwikkeling van het museum werden twee historische locaties verbouwd en gerestaureerd. De voormalig Hervormde Kweekschool waar tijdens de oorlog in het naastgelegen crèchegebouw Joodse kinderen werden opgevangen en weg gesmokkeld, en zo deportatie wisten te ontlopen, is nu het kloppend hart van het museum geworden met een lichte, ruim opgezette entree. Grote, glazen wanden en ramen die doorkijkjes bieden naar andere ruimten en de bijzondere binnentuin nodigen op een passende, ingetogen wijze uit om verder te komen en op rustig tempo dit verleden binnen te treden. In de binnentuinen prijken grote olijfbomen – het Joodse symbool voor vrede en geluk – die bijzonder krachtig en levendig afsteken in het verder rustieke decor van witte kiezelstenen dat aan hun wortels ligt. In het auditorium, opgetrokken en volledig bekleed met houten panelen, kan plek worden gegeven aan lezingen en speciale bijeenkomsten. Ook zijn er ateliers gerealiseerd voor het ontvangen van groepen met educatieve doeleinden. De rest van de begane grond straalt rust en sereniteit uit.
Glazen druppels
Wie oversteekt, is met een paar stappen bij de aan de overkant gelegen Hollandsche Schouwburg, de gedenkplaats die ook op 10 maart heropende. Tijdens de oorlog werd de schouwburg gebruikt als plek waar Joden werden verzameld en gevangengezet, om vervolgens overgebracht te worden naar Kamp Westerbork of Kamp Vught. Een gebouw dat na de oorlog in verval raakte, verscheidene keren werd gerestaureerd en verschillende functies kreeg, en nu opnieuw een zorgvuldige herstelronde onderging. De entree waar voorheen de Chapelle Ardente en de namenwand zich bevonden, is veranderd. Een cluster van beeldschermen dat samen tien meter breed is, toont een tien meter brede introductievideo die de geschiedenis van het gebouw toont. Via de glazen deuren komt de bezoeker op de binnenplaats, de voormalige heaterzaal. Een maquette laat zien hoe de schouwburg eruit heeft gezien en aan de buitenwanden zijn veertig lichtarmaturen in de vorm van druppels bevestigd. Ze bevatten portretfoto’s en luisterfragmenten met getuigenissen van slachtoffers en herinneringen van overlevenden.
Voor de museumtentoonstelling moeten bezoekers op de twee verdiepingen van de voormalige Hervormde Kweekschool zijn, waar het in de eerste zaal gaat over het leven van Joden in Nederland en de opkomst van het antisemitisme in Duitsland. Het museum bevat negentien vitrines met daarin persoonlijke objecten van negentien Holocaustslachtoffers. Deze installaties worden de ‘vergeet-me-nietjes’ genoemd. Een kartonnen lijstje met drie pasfoto’s van anonieme slachtoffers en de oproep ‘Vergeet ons niet!’, uit de collectie van het Joods Museum, diende hiervoor als inspiratie. In deze uniek vormgegeven vitrines, verdeeld over het museum, staat telkens één mensenleven centraal. Het medaillon van een Joods meisje op de vlucht. Het verjaardagscadeau van een verliefde vrouw. Een naamplaatje dat vlak bij de gaskamers van Sobibor werd opgegraven. Met een persoonlijk voorwerp, een portretfoto of -video, een korte tekst en audiofragment kleurt een vergeet-me-nietje het leven van een Holocaustslachtoffer weer in.
Misdadenbehang
De wanden van de tentoonstellingszalen zijn van plafond tot plint voorzien van teksten vol anti-Joodse maatregelen. De Duitse bezetter vaardigde deze vanaf mei 1940 uit om Joden te discrimineren, isoleren, beroven en deporteren. De maatregelen werden vaak vastgelegd als verordeningen, beschikkingen of instructies en hadden allemaal de kracht van wet. De bezetter verplichtte op deze manier dat Joden zich lieten registreren (1941) en de Jodenster moesten dragen (1942). Met het aanwezige ‘misdadenbehang’ komen bezoekers op confronterende wijze te weten welke stappen leidden tot de ontmenselijking van en massale moord op Joden.
OPERA Amsterdam en Studio Louter werkten samen aan de vormgeving van de vaste tentoonstellingen. Barend Verheijen, Studio Louter: “De Holocaust was een systeem van ontmenselijking. Wij willen dat de bezoeker zich realiseert dat de koele statistieken van de Jodenvervolging over individuen gaan. Daarom willen we de vormentaal van de vaste tentoonstellingen rigoureus omdraaien: de slachtoffers, zo onvoorstelbaar talrijk, worden benaderd op individueel niveau. De misdaden worden getoond in al hun massaliteit.”
Tijd voor reflectie
Naast dat er uitgebreid wordt ingegaan op de bezettingsgeschiedenis en de Jodenvervolging in Nederland van begin tot eind, stopt het niet bij het einde van de Holocaust, zoals de Holocaust voor de slachtoffers niet stopte bij het einde van de oorlog. Na de oorlog keerden van de 140.000 Joden die voorheen in Nederland hadden geleefd, slechts 30.000 Joodse overlevenden terug. In de laatste twee tentoonstellingszalen toont het museum hoe zij hun waardigheid probeerden te herwinnen en hun leven weer oppakten. Zo is onder andere het originele manuscript dat Eddy de Wind direct na de bevrijding van Auschwitz schreef te zien en wordt er in- gegaan op het ontstaan van de naoorlogse herinneringscultuur. In video-interviews vertellen Joodse, Roma- en Sinti-jongeren hoe het vervolgingsverleden van hun families ook hun levens nog steeds beïnvloedt. Daarmee vertelt het museum op diverse manieren een opvallend compleet verhaal van reflectie waarin ook plek is voor de donkere pagina’s van de geschiedenis, een narratief dat lange tijd geen publieke plek had in een nationaal museum.
Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr. 25 (voorjaar 2024). Het artikel is geschreven door Eefje van den Akker, de foto’s zijn van Thijs Wolzak & Stefan Müller Fotografie.