Herdenking Oranjehotel

Toespraak van Gerdi Verbeet tijdens Herdenking Oranjehotel op 5 september 2020, Den Haag.

Het is mij vreemd te moede. Net als op 4 mei, op die grote lege Dam, net zo voelt het nu hier, in dit kleine gezelschap.

Al die mensen die hier eigenlijk bij hadden moeten en willen zijn – nabestaanden, familieleden. In gedachten zijn we bij hen – zoals zij met hun gedachten bij ons zijn.

Dit is een indrukwekkende plek. Vóór mij de brieven die veroordeelden schreven aan de vooravond van hun executie.

Daar de gang van dodencel 601. En achter mij de kruisen van de Waalsdorpervlakte. Bij deze houten kruisen werd in mei 1946 door 30.000 mensen, overlevenden en nabestaanden, voor het eerst de slachtoffers van de oorlog herdacht.

De dichter Armando zou zeggen: een schuldige plek.

En toch is dat niet het enige beeld van het Oranjehotel dat we moeten bewaren. Voor mij staat deze plaats symbool voor iets anders. Moed. Trouw. Geloof in een betere toekomst.

Verzet tegen onrecht. U kent misschien het rijmpje:
in deze bajes zit geen gajes, maar Hollands glorie potverdorie!

Want dat waren ze.

De uit Duitsland gevluchte Jood Ernst Cahn, eigenaar van ijssalon Koco die de Grüne Polizei zijn winkel uit had geslagen.

In februari 1941 werd hij hier gevangen gezet. En als eerste verzetsstrijder op 3 maart op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd.

De sociaaldemocratische journalist Stuuf Wiardi Beckman.

De liberalen Ben Telders en Pim Boellaard, de hoogleraar Rudolph Cleveringa, de kunstenaar Bernard IJzerdraat en de andere leden van de geuzengroep, de Surinaamse verzetsheld Anton de Kom.

De koerierster Jopie Claassen – u zag net haar levensverhaal in de film. Allemaal zaten ze hier gevangen. Jopie Claassen werd hier bevrijd, maar velen van hen hebben de oorlog niet overleefd.

Sommigen van hen hebben deze gevangenis verlaten door dat kleine poortje, waar voor ter dood veroordeelden de weg begon naar de Waalsdorpervlakte. Er hangt een plaquette met de tekst: “Hun leven voor vrijheid en recht gegeven. Zet hun strijd voort.”

En dat is mijn boodschap vandaag.

Als er iets is dat ons verbindt met de bezettingsjaren, als er iets is dat wij aan deze mensen verschuldigd zijn, dan is het dit.

Zet hun strijd voort. Verzet u tegen onrecht.

Natuurlijk; onversneden fascisme zoals we dat zagen in de Tweede Wereldoorlog is er nu niet. Maar op verschillende plaatsen in de wereld zien we wel verontrustende ontwikkelingen. Het lijken nog democratische landen, want er zijn gewoon verkiezingen.

Maar de vrije pers wordt er gekneveld, rechters zijn er niet meer vrij en autonoom, en wie zich verzet wordt verdacht gemaakt of zelfs opgesloten.

Nee, het is niet te vergelijken met de gruwelen van de jaren ́40- ́45. Maar de ondermijning van de democratische rechtstaat is altijd een sluipend proces. Het begint met kleine veranderingen.

En dan geldt wat de mensen die hier vastzaten ons leren: voor die democratie, voor die rechtstaat ben je als inwoner van een land zelf mede verantwoordelijk. Het is jouw zaak.

Het is zo makkelijk om mee te bewegen op de golven van negativiteit, van cynisme. Van het beeld dat die politici toch niet luisteren.

Die zeggen maar wat. Die doen toch wat ze zelf willen.

Het is moeilijker om de democratie te verdedigen. Want het is niet de meest efficiënte manier om een land te besturen.

Het is een modderig proces, stroef en soms wat ondoorzichtig.

Er valt zeker iets aan te verbeteren. Maar laten we dat dan ook doen. Want als we haar niet verdedigen, er niet voor vechten, dan kan het zo maar fout gaan. Dan worden vrijheden beperkt, wordt tegenstanders de mond gesnoerd en dan is er geen recht meer.

Tijdens de bezetting dachten de cynici: het zal mijn tijd wel duren, ik kan er toch niks aan doen.

Maar Ernst Cahn, Stuuf Wiardi Beckman en Anton de Kom en al die anderen dachten dat niet. Zij wisten: je kunt het verschil maken.

Je kunt een vrij mens zijn. Je hebt een keuze.

De dichter Remco Campert zegt het zo: Jezelf een vraag stellen, daarmee begint verzet – en dan die vraag aan een ander stellen.

Dat is wat mensen die hier gevangen zaten deden.

Ze stelden zichzelf een vraag. Kan ik iets doen?

Heb ik hier een taak?

En daarna stelden ze die vraag aan een ander. Eerst: waar sta ik?

En dan: waar sta jij? Kan ik jou vertrouwen?

Zo begint verzet.

Meer dan 25.000 mensen zaten hier tijdens de bezetting gevangen. Velen van hen hebben hun leven voor vrijheid en recht gegeven.

75 jaar na de bevrijding is het aan ons om hun strijd voort te zetten.

Tooltip contents