Op 29 april 1943 brak de grootste stakingsgolf uit die Nederland ooit heeft gekend. Omstreeks 500.000 mensen verlieten hun werkplek met geen ander doel dan de Duitse bezetter te laten weten dat ze het niet meer pikten.
Collectieve traumatische ervaring
De aanleiding was het bericht dat de omstreeks 300.000 Nederlandse mannen die in mei 1940 in dienst van het Nederlandse leger waren geweest, zich moesten melden voor krijgsgevangenschap in Duitsland. Dat leidde tot grote woede. “De staking begon in Hengelo en verspreidde zich over de oostelijke helft van het land, van Groningen tot in Limburg, maar ook delen van Gelderland, Noord-Brabant, en Noord- en Zuid-Holland sloten aan.” Aan het woord is Hans Morssinkhof, journalist en historicus, geboren in Hengelo. Met een vroegere klasgenoot organiseerde hij in 2018 een herdenking van de April-meistakingen, vanuit de overtuiging dat dit verzet en de gevolgen bekendheid moesten krijgen. Uit die bijeenkomst kwam de Stichting Landelijke Herdenking April-meistakingen 1943 voort. De stichting zet zich in voor een jaarlijkse herdenking van de stakingen en de slachtoffers. De stakingen waren een krachtige getuigenis van ongeschokt vertrouwen in rechtsstaat, burgerschap en democratie, zegt de stichting. Waar komt de betrokkenheid van Morssinkhof vandaan? Morssinkhof: “De staking leidde tot grote repressie van de Duitsers. Ze reden schietend door de straten, pakten inwoners op en fusilleerden hen. Dat moet tot een collectieve traumatische ervaring geleid hebben, maar ik woonde 46 jaar in Hengelo en had er nog nooit iemand over gehoord. Zelfs mijn vader, die in 1943 dertien jaar was, sprak er niet over. Ik vond het hoog tijd dat daar verandering in kwam.”
Machinefabriek Stork
Alles startte bij de fabriek van Stork. Bij deze machinefabriek uit 1868 werkten 3000 mensen. Stork kenmerkte zich door een familiale bedrijfscultuur, zonder sociale afstanden. Als dominante werkgever in Hengelo had Stork veel banden met andere metaalbedrijven in de regio. “Er ontstond een Hengelose cultuur, van kerels die zich niet zo snel iets lieten zeggen, ook niet door de Duitsers”, vertelt Morssinkhof. Twee mannen waren het brein achter het verzet: Tjitte Roorda (Stork) en Jan Berend Vlam (Dikkers). Zij spraken binnen hun bedrijven al langer over de mogelijkheden van een algemene landelijke staking. De directies schaarden zich achter de plannen en stuurden Roorda en Vlam zelfs op pad om in het westen en de Mijnstreek de stakingsbereidheid te peilen. Op 29 april liepen de 3000 man bij Stork als eersten weg. De telefonistes belden met andere bedrijven en die zorgden er zo voor dat de staking zich als een lopend vuur door Nederland verspreidde. “Schrijvers over de April-meistakingen doen het voorkomen alsof de stakingen spontaan waren. Als je je in de materie verdiept, zie je dat de acties soms zorgvuldig voorbereid waren”, zegt Morssinkhof.
Tweehonderd doden
De bezetter, onder aanvoering van SS’er Rauter, reageerde met harde hand op de stakingen. Er moesten doden vallen. Tweehonderd mensen kwamen om. Tachtig stakers werden standrechtelijk geëxecuteerd. Daarnaast vielen 95 doden en 400 zwaargewonden door de beschietingen en als gevolg van uitputting in strafkampen. Na de executies hielden de Duitsers geheim waar de lichamen begraven werden. Vijftig slachtoffers zijn tot op de dag van vandaag niet gevonden.
Vermist betekent levenslang
Een van de vermiste slachtoffers is Frits Loep, de grootvader van Brita Röhl. Frits Loep werkte als ingenieur bij Stork. Tijdens de April-meistakingen was hij niet in de fabriek aanwezig. Röhl, voorzitter van de stichting, zegt dat haar grootvader al in beeld was van de Duitsers, waarschijnlijk omdat hij zich in de fabriek meermalen anti-Duits uitliet. Bronnen melden dat er een dik dossier over Loep bij de bezetter lag. Röhl: “De staking was een stok om mee te slaan en ze pakten hem op, samen met fabrieksdirecteur Frans Stork. Op het politiebureau werden ze beiden verhoord. Stork kwam vrij en mijn grootvader is op 4 mei rond 20.00 uur bij de bossen van Twickel vermoord. Het was een gerichte actie.” De impact van deze moord laat zich al generaties voelen, zegt ze. “Bij ons thuis stonden april en begin mei elk jaar bol van spanning en verdriet. Bij andere gezinnen was dat net zo. ‘Vermist’ betekent dat nabestaanden van de vijftig vermisten levenslang hebben. Ik hoop nog steeds de plek te vinden waar mijn grootvader rust. Soms komen er tips van oudere mensen uit Hengelo. Dan ga je toch weer zoeken, hoewel je weet dat de kans om hem te vinden klein is.”
Het verzet kreeg vleugels
Waarom is er tot op heden zo weinig bekend over de April-meistakingen? Morssinkhof noemt een paar redenen: “In 1943 heeft niemand het eigenaarschap van de April-meistakingen geclaimd. Vooral omdat ze golden als mislukt, met zoveel doden en gewonden. Daarbij kwam dat op sommige locaties Nederlandse politieagenten betrokken waren bij de arrestaties en executies, en dat wilde men snel vergeten.” Eind jaren tachtig sprak oorlogshistoricus Loe de Jong zich in een remake van de televisieserie De Bezetting voor het eerst expliciet uit over het belang van de April-meistakingen. Hij omschreef ze als ‘een keerpunt in de Nederlandse bezettingsgeschiedenis’. Door de stakingen en de daarop volgende repercussies kregen grote delen van het platteland voor het eerst te maken met de terreur van Duitsers. Daarna was iedereen die niet pro-Duits was ook echt anti-Duits. Het verzet kreeg vleugels. Overheidsinstellingen waren veel meer geneigd om te saboteren en verzetsgroepen vonden gemakkelijker adressen voor onderduikers. Met name buiten de grote steden werd de houding ‘dat laten we ons niet meer gebeuren’. Röhl noemt andere verklaringen voor het uitblijven van aandacht voor de stakingen: “De grote spreiding over het land droeg niet bij aan bundeling van aandacht. Ook was de blik na de oorlog vooruit gericht. De inwoners van Hengelo en omstreken gingen pas ‘open’ als naar hun herinneringen gevraagd werd.”
Nog altijd veel vragen
De oprichting van de Stichting Landelijke Herdenking April-meistakingen 1943 en de nu jaarlijkse herdenkingen hebben bijgedragen aan herwaardering van de April-meistakingen. In april zendt BNNVARA een driedelige documentaire uit en bij Meulenhoff verschijnt het boek Staken op leven en dood van Erik Dijkstra en Hans Morssinkhof. Daarin staan veel verhalen van families, over de moed van de stakers en over de pijn die generaties lang doorwerkt. Röhl zegt dat ‘nieuwe’ nabestaanden de stichting vaker weten te vinden. Morssinkhof blijft zoeken naar mensen die meer kunnen vertellen, omdat er nog altijd veel vragen zijn.
Kijk voor meer informatie op:
www.aprilmei1943stakingen.org
Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr. 23 (voorjaar 2023). Het artikel is geschreven door Anita van Stel, de foto is van Beeldbank WO2 – NIOD.