André van Duin houdt toespraak op de Dam

Na de koning die in 2020 op de Dam sprak, zal dit jaar ‘de koning van de lach’ de 4 mei-toespraak houden: André van Duin (1947), alom gerespecteerd presentator, zanger, komiek en acteur. Een verrassende keuze, dat vindt hij zelf ook. “Ik was zeer verbaasd, niet eerder heeft iemand uit mijn vakgebied op de Nationale Dodenherdenking gesproken. Tot nu toe waren het steeds politieke en bestuurlijke autoriteiten. Ik denk dat mensen verrast zijn om me te zien, maar het wordt natuurlijk wel een serieuze boodschap.”

We spreken elkaar via beeldbellen, Van Duin zit thuis op de bank in Amsterdam, op de achtergrond klinkt muziek. Hij oogt fit. De bijna 74-jarige is net hersteld van darmkanker. Opgewekt: “Dat is allemaal gerepareerd en opgelost.”

Van Duin: “Als kind wist ik weinig van de oorlog. Mijn ouders spraken er nooit over. Op 4 mei rond de herdenking kwam iedereen wel uit zijn huis, ja het was een echte volksbuurt hè, veel speelde zich op straat af. Dan stonden we allemaal stil op straat en hielden 2 minuten stilte. Ik onderging het gewoon, het was net zoiets vanzelfsprekends als Koninginnedag.”

Verwoeste stad
Van Duin (echte naam: Adrianus Marinus Kyvon) werd in 1947 geboren in Rotterdam. Vader Janus was magazijnbediende bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij, moeder Jet was huisvrouw, André was enig kind. De stad was nog gedeeltelijk verwoest, maar in de wijk waarin hij opgroeide, Delfshaven, stonden de huizen nog wel overeind. De hele stad was zijn speelterrein. “Mijn vader werkte in de haven, het was heerlijk om daar te spelen. Op het spoorwegemplacement stonden vaak goederentreinen met appels en bananen. Niks leukers dan daar een appel te jatten of verstoppertje te spelen tussen het puin. Overal in de stad lagen nog brokstukken en funderingen van gebombardeerde huizen. Mijn vriendjes en ik stookten overal fikkies, niemand die daar een probleem van maakte.” Hij was in de leer om machinebankwerker te worden, maar de showbizzwereld trok. Als jochie kon Van Duin al goed imiteren en parodiëren, in 1964 brak hij door na een optreden in het programma Nieuwe Oogst.

De afgelopen bijna zestig jaar was André van Duin te horen en te zien via elk denkbaar medium: radio, televisie, theater en bioscoop. Hij is de man van de grote revues samen met Corry van Gorp en Frans van Dusschoten en heeft ook zijn sporen verdiend in het radio- en tv-vak. De Dik Voormekaar Show, Wie ben ik?, Animal Crackers en Heel Holland Bakt zijn slechts enkele van de programma’s die op zijn naam staan. En hij raakte de afgelopen jaren veel kijkers met zijn hoofdrol als de zieke Evert Kuiper in de tv-serie Het geheime dagboek van Hendrik Groen. “Ik ben dankbaar dat het nog zo lang mag doorgaan. Van collega’s hoor ik dat het er op Twitter hard aan toe kan gaan, mij is dat gelukkig bespaard gebleven. Ik doe geen politiek cabaret, dat scheelt ook. Sommige cabaretiers maken over bepaalde onderwerpen maar geen grappen meer. Dat vind ik erg. Humor ligt gevoeliger in deze tijd. Nu trap je meteen op iemands tenen. Terwijl: humor is de kurk waarop we allemaal drijven. Ook in de Tweede Wereldoorlog, of juíst in de oorlog waren er veel grappen. Je ziet het ook nu weer in coronatijd: al die grappige filmpjes, liedjes en cartoons. We hebben humor nodig om de boel te kunnen relativeren.”

Vrijgevochten
Hij kijkt er naar uit om daar straks te staan, op die weer vrijwel lege Dam. Met een vleugje spot: “Dat wordt dus een zéér intieme aangelegenheid. Ik heb natuurlijk vaak opgetreden voor grote groepen, maar de 4 mei-toespraak is het enige moment dat je de aandacht hebt van de gehele natie. Jongeren van nu kunnen zich niet meer voorstellen dat hier over de gracht troepen soldaten hebben gemarcheerd en dat onschuldige mensen opgepakt en vermoord werden. Het kan zomaar omslaan in een samenleving. Kijk, een pandemie is natuurlijk niet te vergelijken met een oorlog. Deze avondklok is niet de avondklok van de Tweede Wereldoorlog. Maar ik zie wel ontwikkelingen die me zorgen baren. Op social media heersen de types met de grootste mond, op straat zijn er groepen die de overheid willen ondermijnen, die intimiderend gedrag vertonen. En ook in de politiek manifesteren rare groepen zich. Als je een grote mond hebt, word je gehoord. Voor je het weet hebben die radicale figuren een grote groep achter zich aan. Nederland is een heel vrijgevochten land, misschien wel te. Alles moet kunnen. We zijn te gewend geraakt aan ons verwende bestaan. Als het even tegenzit, worden we boos. Veel mensen zien niet meer in dat het vrij uitzonderlijk is dat we al zo lang in vrede leven. Ik heb geen oorlog meegemaakt, maar ik ben wel opgegroeid in het besef dat het bijzonder is om in vrede te leven.”

Homomonument
Sinds hij in Amsterdam woont, gaat hij op 4 mei naar het Homomonument. “Zeventien jaar woon ik in de binnenstad, ik ging altijd samen met Martin (Elferink, zijn partner die in 2020 is overleden aan botkanker) naar de herdenking daar. Ik vind het mooi om te zien hoe gemengd het publiek is. Ik loop vaak langs het Homomonument en er liggen daar áltijd bloemen. Eigenlijk pas op school leerde ik over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. En pas veel later over de vervolging van homo’s. Oorlog staat voor mij voor: je kunt niet meer doen en laten wat je wil, en niet meer zijn wie je bent. Mijn managers in de jaren zeventig waren Theo Rekkers en Huug Kok, het zangduo De Spelbrekers, zeg maar de Nick & Simon van de jaren zestig. Theo en Huug hadden elkaar in 1943 ontmoet in de Duitse munitiefabriek waar ze tewerkgesteld waren. Mijn vader was ook tewerkgesteld in Duitsland in de oorlogsjaren, maar hij liet er nooit veel over los. Theo en Huug vertelden me over de vele bevrijdingsfeesten waar ze optraden en hoezeer mensen het nodig hadden om geamuseerd te worden. Na de oorlog traden ze op dinsdagen op voor militairen in kazernes door het hele land. De lichtheid van humor en muziek is in alle tijden nodig. Door mijn hoofd speelt nu vaak het liedje Vluchten kan niet meer van Annie M.G. Schmidt. Dat klopt zo goed: we zitten wereldwijd in hetzelfde schuitje. Ik vind het ook ongezellig dat ik niet meer op terrasjes kan zitten of ergens een broodje kan eten, en daar komt de avondklok nog eens bovenop, maar ik neem de pandemie heel serieus. We moeten maar hopen dat het echt wordt opgelost en de vaccins het coronavirus zullen uitbannen. Voorlopig zitten we nog zwaar in de verdediging.”

 


Dit artikel verscheen eerder in NC Magazine nr. 19 (voorjaar 2021). Het artikel is geschreven door Larissa Pans, de foto is van Joris van Gennip / ANP.

Tooltip contents