Naar overzicht
Naar overzicht
  • Het monument
  • Leg een bloem
  • Uw verhaal

Het monument

Vorm en materiaal
Het Nationaal Monument Westerbork in Hooghalen (gemeente Midden-Drenthe) bestaat uit een veertig meter lange spoorlijn, 97 bielzen, omhoog gebogen rails, een stootblok, vuile en schone kiezels, een muur van Drentse keien en een tweetal tekstplaten.

Tekst
Op de twee marmeren platen staat een tekst uit de Bijbel, Klaagliederen 4:18:

‘ZIJ BELAAGDEN ONS BIJ ELKE SCHREDE
ZODAT WIJ OVER ONZE PLEINEN
NIET GAAN KONDEN
ONS EINDE WAS NABIJ
ONZE DAGEN WAREN VERVULD
JA ONS EINDE WAS GEKOMEN!’

Symboliek
Met het gedenkteken wilde ontwerper en oud-kampgevangene Ralph Prins ‘op geen enkele wijze een levend wezen afbeelden. Niet omdat ik daar tegen ben, maar omdat vrome joden vanuit hun geloof niet willen dat je een mens of dier afbeeldt.’ Toch probeerde hij van het monument een portret te maken, een portret waarin de verbijstering te zien moest zijn dat wat in Westerbork gebeurd was, mogelijk was geweest in een wereld die ook zoveel prachtigs heeft. Als kampgevangene zag hij heel wat transporten vertrekken. Met name de kindertransporten lieten bij hem een onuitwisbare indruk achter. ‘Toen daarbij de deuren waren vergrendeld en de kampleiding met gevolg verdwenen waren, hoorde je uit alle wagons kinderen huilen. De trein zag ik vertrekken. Toen de trein uit zicht was, viel er een stilte over het kamp van een beklemmende intensiteit. Het is deze stilte die ik geprobeerd heb gestalte te geven in het monument van het voormalige kamp Westerbork,’ aldus Prins.

De rails in het monument hebben een lengte van 90 meter. Aan het eind daarvan heeft Prins geprobeerd te laten zien dat er iets verschrikkelijks is gebeurd en de vraag wordt opgeroepen: “Wat is hier gebeurd?” De omhooggekrulde rails drukken de wanhoop uit. Aan het eind zijn ze bewerkt alsof erop geschoten is. De bielzen laten de vernietiging zien. Hoe dichter bij het eind, hoe meer ze versplinterd zijn. In totaal zijn er 97 bielzen. Aan 93 ervan is de rails vastgeklonken: ze refereren aan het aantal transporten vanuit kamp Westerbork. De overige vier vertrokken van elders in Nederland naar Oost-Europa.

De muur van Drentse zwerfkeien – die half cirkelvormig, iets naar voren hellend en hoger dan een man lang is – lijkt van een afstand op een stapel schedels. Deze muur sluit het monument als het ware voor het oog af. Daarvoor het stootblok, even voor de plaats waar ook in de oorlog de spoorlijn van Hooghalen naar het kamp zijn eindpunt vond. Het authentieke houten stootblok, dat nu nog steeds achter de muur ligt, heeft Ralph Prins bewust niet willen gebruiken. Dat geldt overigens voor alle materialen van het monument: niets is afkomstig uit het kamp zelf, ook de rails niet.

Op het monument staan geen namen en er worden evenmin aantallen slachtoffers genoemd. Ralph Prins wilde dat het boven ‘Westerbork’ zou uitstijgen, dat het niet alleen voor joden en zigeuners is maar voor alle mensen.’

De geschiedenis

Het Nationaal Monument Westerbork in Hooghalen (gemeente Midden-Drenthe) herinnert aan de meer dan 100.000 Nederlandse joden, 245 Sinti, tientallen verzetsmensen en Duitse vluchtelingen, die tussen 1942 en 1945 via het doorgangskamp Westerbork werden gedeporteerd naar de concentratie- en vernietigingskampen Sobibor, Mauthausen, Bergen-Belsen, Auschwitz-Birkenau en Theresienstadt.

Kamp Westerbork is in 1939 als Centraal Vluchtelingenkamp voor uit Duitsland gevluchte joden in gebruik genomen. Aanvankelijk bleef het kamp dun bevolkt, maar eind april telde Westerbork al 749 vluchtelingen. Toen op 10 mei 1940 de Duitse troepen Nederland binnenvielen, besloten de Nederlandse autoriteiten na een mislukte evacuatie om alle joodse vluchtelingen in Westerbork te concentreren.

De Nederlander J. Schol was de eerste commandant in oorlogstijd. Hij legde de basis voor een kamporganisatie die in 1942 door de Duitsers zou worden overgenomen. Er kwamen zogenaamde dienstgroepen voor allerlei werkzaamheden en iedere barak kreeg zijn barakleider. Het waren stuk voor stuk maatregelen die pasten in een verregaande militarisering van het kamp, dat hermetisch van de buitenwereld werd afgesloten. Na februari 1942 werd er driftig gebouwd. Uit alles bleek dat er een flinke hoeveelheid nieuwe bewoners verwacht werd.

Sluipenderwijs werden de joodse Nederlanders steeds meer als een aparte groep van de overige bevolking gescheiden. Een hele reeks voorschriften werd vastgesteld. Niet alleen werden de namen van alle joden vastgelegd, maar nauwkeurig werd omschreven wie als jood beschouwd werd. Dat was het geval als een van de vier grootouders jood was. De ariërverklaring was de volgende stap. Wie bij de overheid werkte, moest met zijn handtekening bekrachtigen geen jood te zijn. Op 2 mei 1942 werd de jodenster ingevoerd, die als het ware de deportaties aankondigde. In het begin van 1942 werd in Berlijn definitief over het lot van de Europese joden beschikt: ‘die Endlösung’. Zij zouden worden uitgeroeid. In Westerbork kwam de zaak in een stroomversnelling. Op 1 juli werd het kamp aangewezen als ‘Polizeiliches Judendurchgangslager’. De ‘Befehlshaber der Sicherheitspolizei und des SD’ nam de taak van de Nederlandse kampleiding over.

De nieuwe kampcommandant, Albert Konrad Gemmeker, begreep als geen ander dat Westerbork vooral een kamp van rust en orde hoorde te zijn. Keurig op tijd en in de gewenste omvang moesten de menselijke ladingen ter bestemder plaatse zijn: Auschwitz, Bergen-Belsen, Sobibor, Theresiënstadt… Alles deed hij eraan om te voorkomen dat Westerbork de indruk zou maken van wat het in werkelijkheid was: het voorportaal van de gruwelijke ondergang.

93 treinen zijn er naar het oosten vertrokken. Bijna allemaal vanaf de Boulevard des Misères, want zo werd de lange rechte hoofdlaan met daarnaast een spoorlijn genoemd. Op 15 en 16 juli 1942 waren de eerste reizigers naar het onbekende oosten vertrokken. Eerst denderden de treinen nog zonder vaste regelmaat naar de vernietigings- en werkkampen, maar vanaf februari 1943 gold een vaste ‘dienstregeling’: dinsdag transportdag. De aantallen werden in Berlijn bepaald. Per telex of telefoon werd Gemmeker ervan op de hoogte gesteld hoeveel joden er de eerstvolgende dinsdag ‘abtransportiert’ moesten worden.

Op 13 september 1944 vertrok de laatste trein met 279 personen naar Bergen-Belsen. Daaronder waren 77 kinderen die op hun onderduikadressen gepakt waren. Bijna 107.000 joden waren, grotendeels via Westerbork, naar het oosten weggevoerd. Daarnaast 245 Sinti en enkele tientallen verzetsstrijders. Het vaakst reden de treinen naar Auschwitz. Van de 60.330 gedeporteerden overleefden minder dan 4000 dit kamp. De cijfers voor het concentratiekamp Sobibor zijn nog troostelozer: 34.313 ‘Westerborkers’ gingen, 18 keerden terug. Naar Theresienstadt werden 4870 joden gedeporteerd, 3000 van hen werden later doorgestuurd naar Auschwitz. Zij zijn bijna allen vermoord. In Theresienstadt kwamen in het getto meer dan 175 Nederlandse joden om. Relatief gunstiger was Bergen-Belsen: van de 3751 gedeporteerden bleven er ongeveer 2050 in leven. Een veel kleiner aantal werd afgevoerd naar de kampen Buchenwald en Ravensbrück: 150 gedeporteerden en minder dan 10 overlevenden.

Oprichting
Het gedenkteken was het resultaat van de derde poging om een herinneringsteken op te richten bij het voormalig kampterrein. Eerdere initiatieven van het provinciaal bestuur van Drenthe sneuvelden, onder meer als gevolg van verzet in de joodse gemeenschap: ‘Een monument in Westerbork zal zeker voor het nageslacht geen enkele betekenis hebben.’ De tijd bleek nog niet rijp te zijn. Dat was hij wel aan het eind van de jaren zestig.

Onthulling
Het monument is tweemaal onthuld. Bij de officiële onthulling op 4 mei 1970 door Hare Majesteit Koningin Juliana was slechts een select groepje hoogwaardigheidsbekleders aanwezig. Vandaar dat het Nederlands Auschwitz Comité een tweede onthulling organiseerde, in september van datzelfde jaar. Zo’n honderdvijftig overlevenden woonden deze bijeenkomst bij.

Oorlogsslachtoffers

Er zijn nog geen personen uit de database van de Oorlogsgravenstichting gekoppeld aan dit monument.

De Oorlogsgravenstichting heeft een database met namen en verhalen van oorlogsslachtoffers. Veel van deze slachtoffers worden herdacht door middel van een monument. Wilt u ons helpen om de namen en verhalen van slachtoffers te koppelen aan het monument waarop hun naam vermeld staat? Kijk dan op de website van de Oorlogsgravenstichting, ziet u in de database een naam die ook voorkomt op dit monument? Maak dan een account aan en koppel de persoon uit de database aan dit monument. Enkele dagen na de koppeling verschijnt de naam van het slachtoffer op deze pagina.

Meer informatie

Locatie
Het monument bevindt zich op het terrein van het voormalige kamp Westerbork in Hooghalen (gemeente Midden-Drenthe). Kijk voor routebeschrijvingen en openingstijden op de website van Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Bronnen

Voor meer informatie
Foto-impressie Nationaal Monument Westerbork (Hooghalen, Stichting Voormalig Kamp Westerbork, 1989). ISBN: 90-72-486-10-2

Leg een bloem bij dit monument

Klik op onderstaande knop om een digitale bloem bij dit monument te leggen. Je kunt kiezen uit een rode gerbera, een witte roos of een blauwe Iris. Ook is het mogelijk om een persoonlijke boodschap toe te voegen. Nadat het formulier is verstuurd toont de bloem op deze pagina (vergeet niet om de pagina opnieuw te laden). 

Leg een bloem

Persoonlijke bijdragen van onze bezoekers


Heeft u een persoonlijk verhaal met betrekking tot dit monument en/of de geschiedenis waarnaar deze verwijst? Deel uw verhaal hier en help ons de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog levend te houden.

Let op: wilt u een wijziging voor deze monumentpagina (zoals een correctie of aanvulling) doorgeven? Maak dan gebruik van de formulieren.

Heeft u een vraag of wilt u ons iets anders melden? Kijk bij de veelgestelde vragen of stuur ons een bericht.

Tooltip contents